Het traditioneel gezag van de Matawai stam maakt zich zorgen over de ongehoorzame gouddelvers, ook wel porknokkers genoemd, die nu al bezig zijn met gouddelven in de goudmijn te Kamp 21 Pasi in het Matawai-gebied. In deze goudput zijn onlangs vijftien mijnwerkers bedolven geraakt en omgekomen. De basja in dit gebied heeft deze porknokkers gewaarschuwd voor de gevaren van dit werk en het feit dat op deze plek al een aantal doden te betreuren zijn geweest. Echter stelt de groep zeer koppige porknokkers geld boven hun leven. Moet de regering nu hardhandig optreden om deze groep in bescherming te nemen? Of zal dit juist kwaad bloed zetten bij deze lui die een gezin te voeden hebben. In ieder geval moet er een oplossing komen, alvorens het weer te laat is.
Maar de grote vraag in dezen is: waar is het respect voor het traditioneel gezag gebleven? Vroeger wanneer een basja aangaf, geen werkzaamheden ergens uit te voeren, werd dit zonder aarzelen gestopt, omdat per slot van rekening deze basja de vertegenwoordiger is van de regering. Maar als hij niet door zijn eigen mensen op handen wordt gedragen, wat zal de opstelling van de regering dan zijn?
Hoe zal het zijn als de regering besluit op een dusdanige wijze op te treden? Wat zal de dorpsgemeenschap dan te zeggen hebben? Deze groep van koppige porknokkers heeft zelfs niet geluisterd naar de vicepresident, die ze eerder ook al wees op de gevaren. Geldzucht noemt men dat. Wanneer het geld je de baas wordt, wordt je plotseling doof voor alles en iedereen om je heen. Desalniettemin moet de regering deze mensen beschermen, omdat het niet alleen gaat om porknokkers, maar om Surinamers en gezinshoofden. Misschien dat deze groep de zogenaamde Moni Karta kan krijgen, zodat ze toch wat meer financiële krijgt.