Internationaal Gerechtshof: Venezuela moet zich onthouden van acties inzake Essequibo

Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, Nederland, heeft bepaald dat Venezuela zich moet onthouden van acties die het besturen en de controle van Guyana over het Essequibo-territorium, in gevaar brengen. In het vonnis, dat werd voorgelezen door rechter Joan Donoghue, kwam naar voren, dat unaniem de voorlopige maatregelen Guyana rechtens toekomen, omdat het recht van Guyana op soevereiniteit over de Essequibo aannemelijk is, aangezien het in 1899 aan Guyana is toegekend. De uitspraak werd gedaan in reactie op het verzoek van Guyana om maatregelen, om de vragen van Venezuela’s referendum van 3 december, te blokkeren. Het Hof heeft Guyana voorlopige maatregelen toegekend, waarbij Venezuela zich moet onthouden van het ondernemen van acties die een verandering zouden brengen in de huidige situatie in het betwiste gebied, waarbij Guyana nu controle over het gebied heeft.

Het Hof heeft echter geen maatregelen toegekend die specifiek betrekking hebben op het geplande referendum van Venezuela. De toegekende maatregelen komen echter overeen met de verzoeken van Guyana met betrekking tot de controle over het betrokken grondgebied en het voorkomen van een verergering van het geschil.

Er is ook een verband gelegd tussen de rechten die Guyana claimt en de gevraagde voorlopige maatregelen om ervoor te zorgen, dat Venezuela geen acties onderneemt die de uitoefening van de soevereiniteit of de feitelijke controle over het aan Guyana toegekende gebied, in gevaar brengen.

Het Hof heeft besloten om voorlopige maatregelen toe te staan, vanwege de spoedeisende aard van de zaak. Het Hof heeft ook rekening gehouden met het referendum van Venezuela, waarin de oprichting van de Guyana Essequibo-staat wordt voorgesteld, evenals uitspraken van de minister van Defensie van Venezuela en stappen die Venezuela heeft genomen om een landingsbaan te bouwen, als logistiek steunpunt voor de ontwikkeling van Essequibo.

Het Internationaal Gerechtshof heeft twee keer bevestigd, dat het bevoegd is om de controverse tussen Venezuela en Guyana aan te pakken. Hiermee biedt het de mogelijkheid voor een definitieve, bindende en rechtvaardige regeling onder internationaal recht. Ondanks de deelname van Venezuela aan de procedures van het Hof, heeft het land geprobeerd van het proces af te wijken, door voor te stellen het Akkoord van Genève van 1966 te hervatten en agressieve acties te ondernemen, zoals militaire activiteiten en troepenmobilisatie in de buurt van Guyana zijn grenzen.

Beth Robinson is een Amerikaanse advocate en rechter uit Vermont. Ze is rechter bij het United States Court of Appeals for the Second Circuit.

Rechter Robinson uit haar persoonlijke mening over de recente beschikking van het Internationaal Gerechtshof inzake het grondgebiedsgeschil tussen Guyana en Venezuela. Hoewel ze het eens is met het toekennen van voorlopige maatregelen aan Guyana, is ze het niet eens met de redenering van het Hof met betrekking tot de bestaande soevereiniteit van Guyana, over het betwiste gebied. Robinson benadrukt dat Guyana sinds 1966 de soevereiniteit over het betwiste gebied heeft uitgeoefend, waarbij het gebied voorafgaand aan die tijd ook onder Brits-Guyana viel.

Rechter Robinson is van mening dat het Hof had moeten erkennen, dat Guyana momenteel de soevereiniteit over het betwiste gebied uitoefent, in plaats van te stellen dat Guyana het gebied beheert en controleert. Robinson vindt het ook opmerkelijk dat het Hof de intentie van Venezuela om het betwiste gebied te annexeren en in te lijven, als deel van Venezuela, onvoldoende erkent.

Rechter Robinson wijst op bewijsmateriaal dat duidelijk aangeeft, dat Venezuela van plan is de soevereiniteit over het betwiste gebied uit te oefenen, zoals de voorgestelde oprichting van de Guayana Esequibo-staat en het toekennen van Venezolaans staatsburgerschap aan de bevolking van dat gebied.

Robinson benadrukt dat het toekennen van staatsburgerschap door een staat, een uitoefening van soevereiniteit is en niet alleen controle over het grondgebied. Rechter Robinson concludeert dat het uiteindelijke plan van Venezuela is om soevereiniteit uit te oefenen over het betwiste gebied, en niet alleen controle, en dat dit duidelijk blijkt uit de verwijzingen naar de oprichting van een nieuwe staat en het opnemen van het betwiste gebied op de kaart van het Venezolaanse grondgebied.

De afsluitende opmerkingen van het Hof bekritiseert rechter Robinson voor het niet adequaat erkennen van de intenties van Venezuela en het feit dat Guyana door deze redenering een slechte dienst wordt bewezen. Rechter Robinson benadrukt dat de voorlopige maatregelen geen invloed hebben op de grond van de zaak, en dat het dus passend zou zijn geweest voor het Hof om de huidige soevereiniteit van Guyana over het betwiste gebied, te erkennen.

More
articles