IN DE GREEP VAN HET ‘BELT AND ROAD INITIATIVE’

Keerpunt werd onlangs geattendeerd op een artikel waarin verslag werd gedaan van het derde samenwerkingsforum van het Belt and Road Initiative (BRI) in Peking. De Chinese ambassadeur in Suriname, Han Jing, was aanwezig op deze bijeenkomst en vertelde dat zijn land uitkijkt naar meer projecten die ten gunste van de Surinaamse bevolking zullen worden uitgevoerd. ‘

’Daardoor kunnen we samen een nieuw decennium van samenwerking inluiden’’, aldus de ambassadeur. Ter verduidelijking, het China BRI is een wereldwijd infrastructuurprogramma van China, dat gelanceerd is in 2013 om te investeren in meer dan 70 landen. Het is het belangrijkste instrument van het buitenlandbeleid van China en een behoorlijke kijk uitwaarts van een land met millenia aan isolationisme als kernrichting. In veel landen zijn grote infrastructuurprojecten uitgevoerd met Chinese steun. Dit gebeurde tegelijkertijd met grote infrastructuurprojecten binnen eigen territoriale gronden en wateren, zoals het 55 kilometer tellende zeebrug- en zeetunnelnetwerk Hong Kong – Zhuhai – Macau.

Dit gebeurt vaak in de vorm van aantrekkelijke leningen aan ontwikkelingslanden die er vervolgens Chinese staatsbedrijven voor contracteren om havens, wegen, bruggen en spoorlijnen aan te leggen, vaak onder een concessie van lange periodes. De mate van leningen aan arme landen wordt gezien als een risico, deze landen worden dan afhankelijk van China, een tactiek die critici ‘debt-trap diplomacy’ noemen.

Indien een land niet in staat is om de lening terug te betalen, zou de infrastructuur in bezit van China kunnen komen als onderpand voor de lening. Ondanks dit al jaren bekend is, heeft de regering Bouterse enkele jaren geleden ons land geplaatst in het BRI, want in 2019 kondigden de presidenten Xi Jinping en Bouterse, het strategisch samenwerkingspartnerschap China-Suriname aan, waarmee ze Suriname voegden in het Belt Road Initiative. Suriname is in de afgelopen jaren leningen aangegaan bij de Export-Import Bank of China, de Industrial and Commercial Bank of China en de China Dalian International Cooperation. We denken dan aan de woningbouwprojecten, de aanleg van wegen (Bouterse-Highway), het kaalkappen van onze bossen, de aanleg en het reconditioneren van verschillende hoofdwegen. Om te beginnen bezitten Chinese bedrijven meer dan de helft van de houtconcessies in ons land en dat is duidelijk te merken aan de hoeveelheid rondhout die wordt verscheept naar China.

Naar verluidt, heeft Suriname jaarlijks een inkomstenderving van ruim 100 miljoen euro als gevolg van de illegale houtkap.  Maar dat de Chinezen ‘meer’ willen, is altijd al duidelijk geweest, want niet zomaar is de Volksrepubliek China de grootste bilaterale schuldeiser van Suriname. Tegenover al deze Chinese leningen die tot nu toe zijn verstrekt aan ons land, staat geen enkele groei in de productie. Chinese arbeiders worden steevast onbeperkt uit China gehaald om al deze werkzaamheden in Suriname te verrichten en de projecten uit te voeren.

Bij de aanleg van wegen, kennen we ook het bekende fenomeen van de Chinezen in een lichtblauw uniform, die naar Suriname komen om te werken op deze projecten en onder erbarmelijke situaties leven in onderkomens van zinkplaten. Naar onze mening een vorm van slavernij, want de mensen werken dag en nacht om deze projecten af te ronden.

Zorgelijk is dat binnen deze vorm van diplomatie, China nagenoeg geen toegang tot zijn lucratieve en uitgestrekte afzetmarkt voor Surinaamse productie en export mogelijk heeft gemaakt, geen merkbare brug voor educatie aan haar topinstellingen heeft vergemakkelijkt en evenmin economische migratie of remigratie op gang gebracht heeft van Suriname naar de Chinese productiecentra en -steden. Technologie is niet of nauwelijks tegen lagere prijzen beschikbaar gemaakt.

Dan hebben we het nog niet eens gehad over de uitstaande schuld van Suriname aan China van ongeveer USD 550 miljoen. De Chinese ambassadeur Han Jing zei onlangs, dat China de IMF-lening van Suriname ondersteunt, maar dat hiermee de kwestie van onze schulden niet voorbij is, omdat het niet alleen gaat om het verstrekken van een nieuwe lening voor nieuwe middelen aan de Surinaamse regering. De bestaande schuld tussen China en Suriname is namelijk nog niet vereffend. Dit is dan ook reden waarom onze minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin naar China gaat, want deze gesprekken zullen ervoor zorgen dat er eindelijk goede afspraken worden gemaakt met betrekking tot de grootste schuld van Suriname.

De Chinese regering ergert zich al geruime tijd aan alle kritiek die het land krijgt over een schuldenval (‘debt trap’) die zij voor Suriname zou hebben gezet met alle kredieten. Wij vermoeden dat China bliksemgoed weet waarom het zo behulpzaam is.

Voor de bouw van de brug over de Corantijnrivier hebben drie aannemers zich aangemeld: Ballast Nedam, China Road and Bridge Corporation en China Railway Construction Caribbean. Deze partijen voldoen aan de eisen om de brug over de Corantijnrivier te bouwen die Suriname en Guyana met elkaar zal verbinden. De keuze is nu tussen deze partijen en zij moeten naar onze mening met een vergrootglas worden bekeken. Ballast Nedam heeft de Jules Albert Wijdenboschbrug over de Surinamerivier gebouwd, en eenieder uit die tijd weet wat zich heeft voltrokken bij de bouw van deze brug. Maar we moeten ook op onze hoede zijn voor de Chinese aannemers, die ook kans maken op dit project. Naast dit alles moeten wij ook weten waar het geld vandaan zal komen om dit project te financieren, want anders zitten we voor we er erg in hebben, weer in de greep van het Belt and Road Initiative.

More
articles