VIEZE SPELLETJES BIJ DE BOUW ASSEMBLEE VERGADERZAAL

Ingenieur Dayanand Mungra trok afgelopen week aan de bel toen hij stelde, dat Suriname zich op het punt bevindt dat het zijn plek op de World Heritage List van de UNESCO zou kunnen verliezen vanwege het omstreden project ‘Bouw Nieuwe Vergaderzaal voor DNA’, waarvoor onlangs een uitvoeringscontract is ondertekend met een bouwbedrijf. In dit commentaar zullen wij het in eerste instantie hebben over het bouwproject en het feit dat dit gebouw volledig in strijd is met de specifieke eisen die zijn vastgelegd voor bouwprojecten in onze beschermde historische binnenstad en aangrenzende bufferzones, zoals vastgelegd in de Monumentenwet van 2002 (S.B. 2002 no 72). Daarna zal Keerpunt het hebben over de vieze spelletjes die zich hebben voltrokken met betrekking tot de gunning van dit project aan de hoogste bieder. Voor dit project waren er drie inschrijvers, waarvan een partij had ingeschreven voor USD 4.999.939,60, de tweede partij voor USD 5.680.790,55 en de derde schreef in voor USD 5.578.848,51. Je zou denken dat de laagste bieder het project gegund zou krijgen of dat er een afwijkende motivering conform een puntenstelsel aan de inschrijvers zou worden verzonden, maar dat is helaas niet de realiteit. De Onderraad voor Aanbesteding en Gunning (ORAG) heeft op 12 september besloten, dat het project voor de bouw van de vergaderzaal van DNA niet zou gaan naar de laagste bieder, maar naar de hoogste. Dit is natuurlijk gebeurd buiten alle regels om. De Comptabiliteitswet 2019 laat echter met de doelmatigheidstoets veel ruimte bij ministers. Om een naam en gezicht te koppelen aan de wat benevelende en anonimiserende naam: de vicepresident van de Republiek Suriname leidt deze Onderraad. De Onderraad is een subvergadering van de Raad van Ministers, conform het Reglement van Orde van de Ministerraad. Om terug te komen op het commentaar van Mungra, kunnen wij eruit afleiden, dat het volstrekt onbegrijpelijk is dat ondanks herhaaldelijke afwijzingen van het ontwerp van dit gebouw door zowel de ICOMOS (International Council on Monuments and Sites) als de Bouwcommissie van het ministerie van Openbare Werken, de verantwoordelijke en adviserende organen van de UNESCO, er toch besloten is om dit afgewezen bouwplan moedwillig door te zetten. Keerpunt kan zich totaal terugvinden in dit verweer en het gaat ons verstand te boven, dat ondanks het negatieve advies, de regering gewoon door wil gaan met dit omstreden project. Ook de UNESCO Site Manager historische binnenstad Paramaribo, Stephen A. Fokké, heeft in een ingezonden artikel op Starnieuws gereageerd op het bouwplan en stelde dat arrogantie zal maken dat onze historische binnenstad na 21 jaar op de UNESCO Wereld-erfgoedlijst, het risico loopt om van deze lijst geschrapt te worden dan wel op de Lijst van World Heritage in Danger geplaatst te worden. “Niet dat er géén nieuwe vergaderzaal gebouwd mag of kan worden, laat dat duidelijk zijn. Dat is géén vraag. De issue hier is, dat het ontwerp van de nieuwe zaal problematisch is. Om de woorden van de ICOMOS (International Council on Monuments and Sites) te gebruiken: ‘The building, as proposed, seems unsuited and inviable, not only in terms of its urban setting, but also, in regards to its overall size, scale, proportions and architectural language. Therefore, should it be constructed, as proposed, it would pose an adverse and irreversible impact on the Outstanding Universal Value of the World Heritage property’, citaat uit de eerste technische beoordeling. Ook Mungra heeft duidelijk zijn verontwaardigheid kenbaar gemaakt en gezegd dat het volstrekt onbegrijpelijk is dat ondanks herhaaldelijke afwijzingen van het ontwerp van dit gebouw door zowel de ICOMOS als de Bouwcommissie van het ministerie van Openbare Werken, de verantwoordelijke en adviserende organen van UNESCO, er toch besloten is om dit afgewezen bouwplan moedwillig door te zetten.

Naast de afkeuring van het pand en de ophef over de bouw van de nieuwe vergaderzaal, heeft zich achter de schermen ook nog een ander schandaal voltrokken en dat is ten eerste dat de laagste inschrijver het project in eerste instantie had gehad van de staat en vervolgens achteraf hoorde dat het niet meer doorging, omdat de aannemer die het hoogste bedrag had geoffreerd, toch is gekozen. Keerpunt verneemt uit betrouwbare bron, dat de aannemer die voor het laagste bedrag had ingeschreven, een schrijven op 6 september had ontvangen, met de aankondiging dat het programma ceremonieel rond contractondertekening en handelingen gepland staat voor 09 oktober 2023. Vervolgens ontving hij op 11 september 2023 het conceptcontract van het onderhavige project. Ruim twee dagen later heeft de aannemer per brief laten weten, dat hij akkoord gaat met de concept aannemingsovereenkomst. Om vervolgens op 14 september een schrijven te ontvangen van de directeur van Openbare Werken waarin wordt medegedeeld dat de ORAG op dinsdag 12 september 2023 een besluit heeft genomen dat het bedrijf toch niet is geselecteerd door de ORAG en derhalve geen overeenkomst met de ‘laagste inschrijver’ voor de uitvoering van het project kan worden ondertekend. Alleen maar vieze spelletjes als je het ons vraagt. Via Starnieuws verscheen er op 23 september 2023 een artikel waarin bekend werd gemaakt dat er een contract is getekend met een aannemer voor een project voor de bouw van DNA vergaderzaal. In een ander medium werd de naam van de bewuste aannemer wel genoemd. De zogenaamde ‘standaardverklaring van geen belangenverstrengeling’ volgens artikel 13 lid 3 Anti-corruptiewet, behoort niet tot het aanbestedingsdossier.

Na dit alles verscheen afgelopen week een artikel op de site waterkant.net, waarin minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken werd geciteerd en hij bevestigde dat de aannemer, met wie er een contract is getekend voor de bouw van een nieuwe vergaderzaal voor DNA, dezelfde aannemer is die eerder gewerkt heeft aan het inmiddels afgekeurde pand van het hoofdbureau van politie op de hoek van de Gemenelandsweg en de J. A. Pengelstaat.

Nurmohamed zou eerder gezegd hebben dat deze aannemer slecht werk zou hebben geleverd. “Ik heb begrepen dat het dezelfde is”, zei de bewindsman woensdag voor aanvang van de vergadering van de Raad van Ministers. Hij stelde dat er op zich niets mis is hiermee, omdat Suriname nog geen wet- en regelgeving en ook geen ‘blacklist-systeem’ heeft om aannemers te weren bij openbare aanbestedingen. Zolang zij voldoen aan de eisen, mogen zij meedoen. Echter heeft deze zelfde beleidsmaker, de volle mogelijkheid aan de nota van eisen en in de scope of work, uitsluitingen voor te dragen en op te nemen. Voorts kan dit voorstel aan de ORAG gepresenteerd worden en kon dat al bij samenstelling van de concept inschrijvingen. Nurmohamed en Brunswijk hebben dit beiden verzuimd. Nogmaals, vieze spelletjes! Waar rook is, is vuur en je kan niet zeggen dat de aannemer van het afgekeurde pand van het Hoofdbureau van Politie gewoon zo weer zo een groot project krijgt zonder dat hij nog aansprakelijk gesteld kan worden voor het vorige bouwsel dat nu al miljoenen euro’s schade vertegenwoordigt. Waar is de controle, waar is het beleid en waar is het vooruitzicht lering te trekken uit telkens exact zelfde fouten? Wie controleert en wie keurt goed of keurt af?

More
articles