.India en China behoren tot de grootste bilaterale schuldeisers van Suriname en van heel wat ontwikkelingslanden in en buiten onze regio. Suriname heeft onlangs in juli zijn bilaterale schuldherschikking met India gefinaliseerd en dat was een hele geruststelling. De schuldherschikking tussen Suriname en alle schuldeisers is een onderdeel van het IMF-programma. De gesprekken moeten zodanig resultaat opleveren overeenkomstig de richtlijnen van het fonds. Over de schuldherschikking met China is al geruime tijd vertraging en het lijkt er zelfs op dat China opzettelijk draalt, omdat het gemunt heeft op onze olie-inkomsten. Het frustreren van de invloed van een veel rechtser en West-Europees leunende regering, naar internationale instrumenten van de globalisatieagenda van concurrerende machtsblokken, zoals de diverse ontwikkelingsbanken, staat ongetwijfeld ook hoog op de ideologische agenda van China. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft zeer recent ook laten weten, dat het nauw samenwerkt met de Surinaamse autoriteiten om hun financieringsprogramma terug te krijgen, terwijl het op zoek is naar vooruitgang in de regeringsbesprekingen met China. Dit is natuurlijk een contradictio in terminis, omdat de ideologische basis van het IMF en de Chinese regering, niet verder uit elkaar konden liggen. Nu publiekelijk bekendgemaakt wordt, dat in het kader hiervan minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking in november naar China zou reizen om gesprekken te voeren over de schuldonderhandelingen die naar onze mening veel te lang hebben geduurd, kunnen wij enig cynisme niet onderdrukken. Dit gesprek moet zogenaamd het sluitstuk zijn van de schuldonderhandelingen van ons land. Volgens het IMF heeft de Surinaamse regering China meer dan een jaar geleden een aanbod gedaan om ongeveer USD 545 miljoen te herfinancieren. Maar tot op heden heeft de regering geen concreet antwoord hierop gekregen. Wij vinden dit natuurlijk een zeer kwalijke zaak en hebben al geruime tijd een vermoeden, dat het gedraal van de Chinezen, alles te maken heeft met onze offshore olie, het gewijzigde internationaal beleid qua alianties van de regering waar Ramdin onderdeel van uitmaakt en op belangrijke momenten schijnbaar richting aan geeft en het feit dat zij ook een aandeel willen opeisen bij de regering. De gesprekken met China dateren al vanaf toen Armand Achaibersing minister was bij Financiën en tot nu toe houdt China ons aan het lijntje. Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën stelde onlangs dat de regering alle vertrouwen heeft dat het ook met China gaat lukken, zoals het met India is gelukt. Hij is ervan overtuigd, dat China met de regering zal meedenken om deze kwestie opgelost te krijgen. Minister Raghoebarsing, wij van Keerpunt willen niet volledig de pessimist zijn in deze kwestie, maar wij weten dat de Chinezen bepaalde doelen voor ogen hebben en wij denken dat hun blik gericht is op onze hout-, goud- en olie-industrie. De gesprekken met de Chinezen dateren van 2021, waarbij het IMF een schrijven van de Chinese schuldeisers wilde, waarin zij duidelijk stelden, dat zij zullen meewerken aan het herstructureringsprogramma van Suriname. We zijn inmiddels ruim twee jaar verder, hebben een nieuwe minister van Financiën, maar tot nu toe hebben wij die bewuste brief niet ontvangen van de Chinezen. In die tussentijd laat China ons wachten en geeft Suriname wel andere ‘kraaltjes en spiegeltjes’, maar die bewuste brief is tot nu toe niet gekomen. Enkele maanden geleden heeft minister Ramdin overleg gehad met ambassadeur Han Jing van de Volksrepubliek China, omtrent de status van de huidige schenkingsprojecten van China op het gebied van huizenbouw, het Safe City Project, landbouwtechniek en -productie. Het laatste betreft de introductie van nieuwe gewassen met training en begeleiding van de betrokken actoren. Wij zijn van mening dat dit gewoon ‘cadeautjes’ zijn die zand moeten strooien in onze ogen, want uit een analyse van Associated Press (AP) van een tiental landen met de meeste schulden aan China, bleek dat het terugbetalen van die schulden een steeds groter deel van de belastinginkomsten opslokt die nodig zijn om scholen open te houden, elektriciteit te leveren en te betalen voor voedsel en brandstof. Wij vragen ons af, of onze beleidsmakers er wel bij stilstaan, dat wij heel voorzichtig moeten zijn met China als geldschieter, want heel wat ontwikkelingslanden hebben nu moeite om hun schulden van het Belt and Road Initiative (BRI) terug te betalen. De ex-voorzitter van de VES, Winston Ramautarsing, had het goed gezien toen hij opmerkte dat indien Suriname niet zou hebben aangeklopt bij het IMF, de kans heel groot was dat Suriname op de veiling zou belanden. Volgens Ramautarsing had Suriname weinig keus, omdat het zijn schulden niet kon betalen. “Het risico bestond dat onze luchthaven, de haven en stuwdam zouden worden geveild”, benadrukte Ramautarsing. Keerpunt weet dat met name (lucht)havens, zeer geliefd zijn bij schuldeisers zoals China. Als de regering niet naar het IMF was gestapt, zouden wij geconfronteerd worden met schuldeisers zoals Oppenheimer, China en India, die hun geld zouden opeisen. Maar omdat de regering zich gecommitteerd heeft aan een IMF-programma, is er vertrouwen bij deze schuldeisers ontstaan dat Suriname op termijn uit de problemen komt en kan terugbetalen. Zolang het besef echter niet doordringt, dat Suriname niet met twee danspartners op het wereldtoneel kan verschijnen, zal de minister nog vele vliegmijlen loggen, in de hoop op een brug over het onoverbrugbare. De hamvraag die wij nu stellen, is wat Ramdin in november zal kunnen bewerkstelligen met de Chinezen, want Suriname heeft zoals wij weten, veel te bieden en daar moeten wij uitermate voorzichtig mee zijn. Wij hopen dat het bezoek van de BIBIS-minister positieve vruchten afwerpt en dat alle gesprekken gunstig zullen zijn voor Suriname.