Defensieminister Krishna Mathoera heeft zeer recentelijk enkele zaken het Nationaal Leger rakende besproken, die toch wel voor de nodige verontrusting bij mensen die zich bezighouden met veiligheidsaspecten, hebben gezorgd. Mathoera vertelde dat het Nationaal Leger al enige tijd te maken heeft met een uitstroom van manschappen en dan in het bijzonder onder soldaten, korporaals en onderofficieren. Voor wat betreft de officieren heeft het leger voor een deel te maken met pensionering en lieden die met vervroegd pensioen de grootste gewapende macht vaarwel zeggen. Volgens de minister gaat het bij de soldaten en onderofficieren, om militairen die hun geluk elders willen beproeven.
De minister zegt het dan misschien niet met zoveel woorden, maar wat binnen het Nationaal Leger gebeurt, is al vanaf het einde van de zogeheten revolutie gaande. Men werkt met lichtingen die redelijk goed worden bezocht. Na opgeleid te zijn en men te maken krijgt met alsmaar verslechterende omstandigheden binnen het Nationaal Leger, vertrekt men wederom en gaat men bijvoorbeeld bij een bewakingsbedrijf werken. Gebrek van goed transport, tal van tekortkomingen op de detachementen, voeding die veel te wensen overlaat, bevorderingen die te lang op zich laten wachten en vaak ook nog politiek gekleurd worden, maken dat jonge kerels hun heil elders zoeken en dat gebeurt tot op heden.
Wat er heeft plaatsgevonden tussen 2010 en 2020 in het Nationaal Leger, kan volgens ingewijden gezien worden als de periode van afbraak en misbruik van het staatswapen ter bevoordeling van de enge zakelijke belangen van politici in de goudvelden. Bepaalde militairen werden weggehaald uit het Nationaal Leger en werden tegen een veel hogere geldelijke waardering geplaatst als bewaker en beschermer op de goudconcessies in Sipaliwini en Brokopondo. Middelen om een goed werkende gewapende macht in stand te houden, werden niet of zeer weinig vrijgemaakt. Het leger diende zeker niet meer als de voorhoede en beschermer van een zogenaamde mislukte revolutie. Staatsmiddelen werden niet langer in grote hoeveelheden richting deze gewapende macht gekanaliseerd. De verpaupering nam tussen 2010 en 2020 pas goed toe en de demotivatie bij de leden van deze gewapende macht eveneens. Geldlichtingen werden steeds minder vaak ter beschikking gesteld en de bevelhebbers moesten met leden ogen toezien hoe er bij landmacht, marine en luchtmacht, steeds minder enthousiasme te bemerken viel. Ook de Persoonlijke Standaard Uitrusting, PSA, kreeg steeds meer het karakter van een mamio van geschonken spul, vaak genoeg uit China.
Ook voor het transport kwamen er Chinese voertuigen en geraakte het Nationaal Leger steeds meer afhankelijk van schenkingen uit het Verre Oosten. Na het aantreden van de regering Santokhi, trof men dan ook een totaal gedemoraliseerd leger waar zoveel niet meer klopte. Ook de middelen om de zaak beter draaiende te krijgen en houden ontbraken, en men moest gelijk in 2020, wederom met niets beginnen aan het herstel.
Om de zaak weer redelijk op poten te krijgen als goede ondersteuning van de nationale veiligheid, zal er nieuw bloed toegevoegd dienen te worden aan deze organisatie. Versterking via meer manschappen c.q. lichtingen, is thans een vereiste, willen we deze gewapende macht blijven inzetten als ondersteuning van de politie in tijden van calamiteiten. Maar die lichtingen komen maar niet van de grond en dat zal natuurlijk wel weer te maken hebben met de middelen die niet in voldoende mate ter beschikking van Defensie worden gesteld. De regering Santokhi dient te begrijpen dat we thans in een tijdsbestek zijn beland, waarbij het Nationaal Leger geen verdere verwaarlozing mag en kan ondergaan. Het Nationaal Leger heeft namelijk de taak de nationale veiligheid en territoriale integriteit te beschermen. Nationaal moet het te allen tijde in staat zijn de politie te ondersteunen bij calamiteiten en we weten allemaal hoe die kunnen ontstaan en territoriaal moet het in staat zijn onze landsgrenzen te beschermen en bewaken op land en op zee.
Dus verdere verzwakking van het Nationaal Leger mag onder geen beding, vooral nu er voortdurend krachten doende zijn zaken te destabiliseren en pogingen ondernemen om onrust te veroorzaken, en dan wel zuiver uit politiek belang. Maar hoe krijgen we een situatie waarbij militairen, vooral soldaten, korporaals en sergeanten, niet snel weer opstappen?
Dat kan alleen bereikt worden als de omstandigheden waarbinnen gewerkt wordt, veel gunstiger zijn en ook de financiële vergoedingen beter zijn. Alleen dan zal er geen groot uittreden van hoofdzakelijk jonge krachten meer plaatsvinden, althans veel minder dan nu het geval is.