De Surinaamsche Waterleiding Maatschappij (SWM) hield afgelopen week een persconferentie waarin ze belichtte, waarom er zoals door NDP-parlementariër Rabin Parmessar werd aangehaald, slechts een kleine straal uit de kranen kwam van huishoudens in bepaalde buurten. Volgens hem zou dit te maken hebben met achterstallig onderhoud, en het niet genoeg innen van geld. Waar gaat het geld van de vele verhogingen dan naartoe? En terwijl huishoudens niet kunnen beschikken over voldoende drinkwater, kunnen de watertanks wel in voldoende mate bevoorraad worden.
Het was toch eerst de schuld van de EBS, die volgens een uitgegeven verklaring, niet voldoende stroom leverde.
Men moet niet trachten de gemeenschap zand in de ogen te strooien. Hoelang weet men al niet, dat er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan bepaalde waterstations! Gaat men pas aan de bel trekken, wanneer de gemeenschap er ‘tam tam’ over maakt? Waarom is de watertoevoer slechts laag in bepaalde gebieden waar geen hoge functionarissen wonen, of waar hooggeplaatsten binnen het bedrijf er geen last van ondervinden? Eeuwig moet het arme volk het gelag betalen. Bovendien worden er steeds nieuwe huishoudens aangesloten op het waternet, deze betalen toch keihard voor de aansluitkosten en verbruik? Waar gaan al deze gelden naar toe? Misschien wordt het tijd dat het personeel ook keihard betaalt zoals de rest van de gemeenschap.
En natuurlijk is de regering in dezen niet gevrijwaard! Die had reeds geld beschikbaar moeten stellen, waardoor de middelen voor een goede toevoer konden worden aangekocht. Maar zoals we van haar gewend zijn, zwijgt zij als het graf. Als gemeenschap pikken we veel teveel van bedrijven als de SWM en de EBS, die gelijk klaar staan om af te sluiten bij een te late betaling. Echter laten hun diensten te wensen over.