‘Er komt in Guyana maar één raffinaderij’

De stroomafwaartse energietoekomst van Guyana is een centraal punt van recente discussies geweest, vooral in het licht van het recente Memorandum of Understanding (MoU) dat met de Dominicaanse Republiek is ondertekend. Dit MoU schetst de mogelijke bouw van een olieraffinaderij van 50.000 vaten per dag (bpd) aan de kust van Guyana, bedoeld om offshore ruwe olie te verwerken. Deze aankondiging wekte de nieuwsgierigheid, aangezien er al een plan gaande was voor een raffinaderij van 30.000 bpd op Crab Island.

De eerdere oproep tot het indienen van voorstellen van de regering met betrekking tot de raffinaderij van 30.000 vaten per dag, had veel aandacht getrokken. Met de totstandkoming van het nieuwe MoU rijst de onvermijdelijke vraag: overweegt Guyana de oprichting van twee raffinaderijen? Vicepresident Bharrat Jagdeo reageerde hierop en verduidelijkte: “We hebben nu geen capaciteit voor twee raffinaderijen. Als dat project doorgaat, komt er één raffinaderij.”

De sterker wordende banden tussen Guyana en de Dominicaanse Republiek werden duidelijk toen presidenten dr. Mohamed Irfaan Ali van Guyana en Luis Abinader van de Dominicaanse Republiek, in totaal zes MoU’s tekenden. De primaire MoU, gericht op de raffinaderij van 50.000 bpd, suggereert een belang van 51 procent voor de Dominicaanse partners. Met name de Guyanese regering heeft ervoor gekozen om niet als aandeelhouder aan dit initiatief deel te nemen. Evenzo merkte het al heel vroeg op dat het geen aandeel zou hebben in de eerdere raffinaderij die voor Crab Island was gepland.

Bovendien zullen de landen van Guyana en de Dominicaanse Republiek de haalbaarheid van een petrochemische fabriek beoordelen. De voorgestelde petrochemische fabriek in Guyana heeft een verwachte jaarlijkse capaciteit van ongeveer 300.000 ton. Het MoU schetst dat een meerderheidsbelang van ten minste 51 procent in handen zou komen van de regering van de Dominicaanse Republiek, eventueel aangevuld met particuliere investeerders.

Jagdeo gaf ook commentaar op de kwestie van de Crab Island-raffinaderij: “We hebben verschillende van die voorstellen. Er was een eerste ronde evaluatie. We wachten op meer informatie, maar terwijl we dat doen, sturen een aantal andere landen ons voorstellen, enz. Uiteindelijk, als het doorgaat, moet het onder voorwaarden zijn die goed zijn voor onze land, en ze moeten aan alle financiële en technische eisen voldoen.”

Het eerdere voorstel voor de modulaire raffinaderij van 30.000 bpd, had biedingen binnengehaald van een breed scala van zowel in de VS gevestigde als internationale entiteiten. Hoewel de RFP afgelopen oktober werd uitgebracht met een verwachte start van de bouw in het eerste kwartaal van 2023, heeft de besluitvorming vertraging opgelopen.

More
articles