Caribische slaven werden na de afschaffing slavernij nog steeds op wrede wijze in Suriname tewerkgesteld

Op 1 juli 2023 herdenkt het Caraïbisch overzees deel van het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname 160 jaar afschaffing van de trans-Atlantische slavernij. Echter, deze afschaffing op 1 juli 1863 betekende niet dat slavernij daadwerkelijk voorbij was.

In Suriname moesten de voormalige slaven nog tien jaar verplicht doorwerken op de plantages, zodat deze konden voortbestaan. Bovendien werden slaven na de afschaffing nog steeds, op illegale wijze, vanuit Afrika aangevoerd naar Suriname.

Op Curaçao moesten de nazaten van de slaven één dag per week voor de voormalige slavenhouders blijven werken in ruil om in hun huisjes te mogen blijven wonen. Om te kunnen overleven en gedreven door armoede en honger, vroegen sommigen zelfs om de slavernij wederom in te voeren. Op Aruba leidde de afschaffing van de kleinschalige plantage-economie naar veldwerk en huishoudelijke diensten tegen zeer lage vergoedingen. Daarbij was er ook sprake van een lang bestaand verbod als het op gemengde huwelijken (tussen nazaten van slaven en nazaten van slavenhouders) aankwam.

Afgelopen week was ik te gast bij professor dr. Humphrey Ewald Lamur, expert op het gebied van de slavernij in Suriname en wat zich op de diverse plantages heeft afgespeeld.

Tijdens deze lezing stipte de professor ook de Caribische context aan: ex-slaven en andere vrije personen (Chinezen en Hindoestanen) uit het Caribisch gebied werden namelijk in Suriname als contractarbeiders tewerkgesteld. Dit waren de zogeheten Caribische contractarbeiders, die nodig waren om de plantages in Suriname, onder Nederlands toezicht, van arbeidskrachten te voorzien. Dit vond plaats na de afschaffing van de slavernij in 1830 door Engeland in haar Caribische koloniën en na de afschaffing van de slavernij door Nederland. Deze Caribische periode duurde van 1863-1899 en voltrok zich vóór de komst van onder meer Javaanse en Indiase contractarbeiders in Suriname.

Nieuwe kennis opgedaan tijdens de lezing was ook dat alleen zij die voor 1 juli 1863 slaaf waren, in de slavenregisters vermeld staan onder de naam die ze toegekend kregen.

Vleselijke eigendommen

Er zijn diverse verhalen die mij enorm geraakt hebben. Een van de verhalen ging over de kinderen van de slaven, in het bijzonder meisjes en tienermeisjes, die op jonge leeftijd gedwongen werden om in de seksuele behoeften van de slaveneigenaren te voorzien; ze werden in feite verkracht. Hun ouders hadden het recht niet om hen te beschermen, omdat ook deze kinderen als slaven beschouwd werden en niets anders waren dan vleselijke eigendommen. In het verlengde hiervan, vertelden twee vrouwen aan mij dat veel vrouwelijke nazaten tegenwoordig nog steeds last hebben van deze gruweldaden: men voelt zich ‘vuil’ en ‘vies’, men voelt zich afgewezen en heeft moeilijkheden om gezonde en stabiele relaties aan te gaan.

Mannelijke slaven moesten het vaker bekopen: ze werden aan een stok met handen en voeten in foetushouding vastgebonden, terwijl hun huid zonder enig pardon kapotgeslagen werd. Sommigen zijn ook levend verbrand, omdat ze aangaven vrij te willen zijn.

Veel wreedheden vonden onder het toeziend oog plaats van families, inclusief kinderen, die gedwongen toe moesten kijken.

 

Geen plek voor affectie

We leven in het nu, in het heden, maar er zijn nog veel vragen over het verleden: hoe staat het met de emotionele en sociale gevolgen van de Nederlandse slavernij? Hoe staat het met de sociaal-maatschappelijke ongelijkheid als het op de nazaten van de slaven aankomt? En hoe kan de ene mens de andere zoveel schade berokkenen?

De diverse effecten en vertaalslagen als het op de gedragingen van de nazaten aankomt is ook uitgebreid tijdens deze lezing besproken. Er is ook stilgestaan bij kinderen van de slaven-nazaten, de opvoeding die ze kregen en de gevolgen op latere leeftijd (ook met betrekking tot de effecten op de daaropvolgende generaties). Kinderen van slaven-ouders groeiden immers op met de gedachte dat werk de boventoon moet voeren; voor affectie was er geen plek. Hun ouders leefden vaak gescheiden van elkaar. Deze kinderen moesten geregeld, op zelfstandig basis en onder dezelfde slechte omstandigheden als hun ouders, arbeid op de plantages verrichten. Aan onderwijs werd niet gedaan, dus ze mochten niet leren lezen of schrijven, maar ook niet spelen.

Interne strijd

Is dit de achterliggende reden dat sommige nazaten zich moeilijk kunnen binden, er zoveel eenoudergezinnen zijn en ook zoveel echtscheidingen plaatsvinden? Komt dit doordat men van generatie op generatie niet over genoeg voorbeeldrollen heeft beschikt; dat wil zeggen gezinssystemen die aantoonden ‘hoe het hoort’? Slaven trachtten vaak een ‘verbuntu’ met elkaar aan te gaan; maar ook dergelijke onderlinge ‘liefdesverbonden’ waren niet toegestaan, want men kon immers elk moment uit elkaar gehaald worden om doorverkocht te worden aan andere plantages. Kinderen, indien niet zelf doorverkocht, werden vaak door hun moeders en grootmoeders grootgebracht,  terwijl de mannen, onder meer, als fokvee werden gebruikt.

Is tot slot, het tewerkstellen van Caribische contractarbeiders mogelijk ook een van de verklaringen van de interne strijd en rivaliteit tussen de nazaten in de voormalige Caribisch-Nederlandse kolonies en de nazaten in Suriname? Wie zal het zeggen?

Individualiteit

De wreedheden en de naweeën van de trans-Atlantische slavernij zijn nu nog zichtbaar in de verschillende samenlevingen die met slavernij te maken hebben gehad. Soms latent en soms expliciet, maar wel in verschillende uitingsvormen en intermenselijke verhoudingen.

Ik hoop van harte dat 1 juli 2023, 160 jaar na de afschaffing van de slavernij, in het teken zal staan van de toekomst van de nazaten maar dan in een brede inclusieve context. Respect voor zowel degenen die de overtocht en de slavernij hebben overleefd als degenen die gevallen zijn, respect voor degenen die na slavernij, ondanks alle beproevingen, verder zijn gegaan en het nastreven van vergeving en verzoening.

Maar ook dat in de betrokken landen activiteiten plaatsvinden en acties in het leven worden geroepen waarin alle nazaten zich kunnen herkennen. Kortom, volop aandacht voor de individualiteit van de trans-Atlantische slavernij die zich op Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Sint-Eustatius, Saba, Bonaire en in Suriname plaats heeft gevonden.

Mw. Drs. Evelin-Pierre Dumfries.

(Geraadpleegde bronnen: Familienaam & Verwantschap van emancipeerde slaven in Suriname. Zoeken naar voorouders. Professor Dr H.E. Lamur et al. ‘West Indische Contractarbeiders in Suriname 1863-1899’)

More
articles