Tot grote verbazing van velen, werd door de minister van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) de mededeling gedaan, dat onderwijswoningen op het terrein van het openluchtmuseum te Nieuw-Amsterdam in het district Commewijne, waren afgestaan aan occupanten. Het gaat in dezen om mensen die zeker veertig tot vijftig jaar in de gebouwen hebben gewoond. Ook zou het gaan om woningen die verkeren in deplorabele staat. De vraag is nu, hoe de mensen zo lang hebben kunnen verblijven in een woning die bedoeld was voor de opvang van leerkrachten. Wie zijn die mensen? Het gaat sowieso niet om leerkrachten. Dit terwijl onderwijsgevenden het ministerie aflopen, op zoek naar een woning.
Hadden de woningen niet opgeknapt kunnen worden om leerkrachten die in dat district werkzaam zijn, tijdelijk te accommoderen? Het wordt tijd dat een programma wordt samengesteld dat jonge onderwijzers in de gelegenheid stelt aan hun toekomst te bouwen. Deze woningen zouden hierbij goed van pas kunnen komen. Een leerkracht die voor zeker vijf jaar de gelegenheid krijgt zich te huisvesten om daarna een eigen woonruimte op te zetten. Nu is het uit handen gegeven en heeft de overheid er geen zeggenschap meer over. Moet nog worden nagegaan, in hoeveel andere districten dit niet al is gebeurd. Moeten we niet terug naar het systeem, waarbij jonge leerkrachten worden verplicht enige tijd in een district stage te lopen? Het ter beschikking stellen aan derden niet belanghebbenden van overheidswoningen, zal zeker niet alleen bij onderwijs zijn gebeurd. We kunnen nu al stellen, dat veel panden nu in boezem van vrienden van de regering zijn gekomen. Deze worden binnen de kortste keren kapotgeslagen, zodat er een peperduur huurhuis kan worden opgezet. Duidelijk sprake van ‘s lands vernietiging. Er zou een inventarisatie moeten komen naar alle overheidswoningen. Maar natuurlijk zal men dat niet doen, want niemand snijdt zichzelf in de vingers.