Een wet ter invoering van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, BTW, was onderdeel van de IMF-maatregelen. Volgens de financiële nota 2023, moet de invoering al in het komend jaar circa SRD 80 miljoen meer inkomsten binnenbrengen dan de omzetbelasting, die vervangen wordt. De wet heeft voor de regering veel voordelen, namelijk flexibiliteit in de hoogte en de categorieën. Zo kunnen essentiële sectoren zoals casino’s en cambio’s vrijgesteld worden, terwijl minder essentiële sectoren (bijv. educatief materiaal, agrarische producten) het volle tarief betalen. Er is niet voor iedere tariefwijziging meer een wetswijziging nodig.
Volgens de regering is afdracht vooraf en wel op het factuurmoment, de Heilige Graal van belastinginkomsten. Niet alleen int de Belastingdienst grif en vrolijk, voordat de omzet werkelijk door de ondernemer op diens rekening is bijgeschreven.
Teruggave van wat de ondernemer niet kan innen, is in de wet niet aan enige termijn verbonden. Dus belandt de ongelukkige ondernemer die tussen de teruggave wal en het debiteuren schip verzuipt, in de gelukkige positie van tax compliant zijn, op de zestiende dag van iedere kalendermaand. Alles natuurlijk in het teken van belastinggelijkheid: dit prachtig stelsel zorgt er namelijk voor, dat wie meer consumeert, meer belasting betaalt. De spaarders worden beloond, zoals Venetiaan retorisch zou vragen: “NIEWAAR?”
Niet helemaal. Er is namelijk geen enkel onderscheid gemaakt tussen zuivere consumptie zoals bijvoorbeeld, fast food, alcohol, merkkleding of concertkaartjes enerzijds en investering zoals bouwmaterialen, notariële dienstverlening of landbouwchemicaliën.
De staat als wetgever is echter tot een nieuwe diepte gezonken, door niet de wet te publiceren die aangenomen is, maar een gewijzigde versie, welke niet door De Nationale Assemblee is aangenomen, maar eigendunkelijk door de regering is gewijzigd. Artikel 1 Wet Algemene Bepalingen der Wetgeving van Suriname, is ernstig geweld aangedaan. Zelfs als morgen de wet op correcte wijze gepubliceerd zou worden, zou de geldende wetgeving, met een onredelijke termijn voor overgang zijn aangenomen en iedere burger ernstig aangetast zijn door de handelingen die strijdig zijn met het rechtszekerheidsbeginsel. Dat de schuldigen aan deze onregelmatigheden, vrolijk en zonder enige consequentie een loopbaan binnen het bestel kunnen continueren, is een falen van goed bestuur wat deze regering ernstig aangerekend behoort te worden.
De Belastingdienst heeft qua handhaving, naleving en onderzoek geen enkele capaciteitsversterking tegemoet mogen zien. Dezelfde doorzeefde netten die omzetbelasting en inkomstenbelasting zouden moeten innen, worden ingezet bij het schrapen langs de oneffen, troebele drab van onze economische goot. Dat er met meer complexiteit, vervroeging van het betaalmoment en een cadeau van vrijstelling aan de meest donkergrijze sectoren, verbetering aan inkomsten verwacht wordt, getuigd van een gebrek aan realiteitszin bij de (on)verantwoordelijke beleidsmakers.
Degenen die geen vrijstelling hebben gekregen, zullen met afgunst kijken naar degen die WEL goed waren voor vrijstelling. Gelukkig kunnen de grootste profiteurs aldaar zich troosten met de gedachte, dat in ieder geval een deel van hun familieloketjes, zich van BTW niets aan hoeft te trekken. Want naar heel andere zakken, leiden de kasstromen niet. En voor de partijkas van alle 51 assembleeleden die dit debacle zonder enquête of vraagstelling aan zich voorbij laten gaan, wordt natuurlijk meer dan voldoende opzij gezet.
De vraag die bij Keerpunt tot het keerpunt in deze kwestie zal moeten leiden, is of er nog legitimiteit en morele autoriteit resteert, om BTW van de weg van de rij- en voertuigenbelasting te behoeden. De zekere stuivers van de verouderde omzetbelasting, kunnen in maart 2023, plotseling nostalgie op gaan wekken in regeringskringen en in huishoudens.