De Guyanese regering onder leiding van Mohammed Irfaan Ali, denkt door leugens en intimidatie, onze regering onder leiding van Chandrikapersad Santokhi, onder druk te kunnen zetten, maar liefst 150 visvergunningen af te staan aan Guyanese vissers, om in onze wateren te komen stropen. Dit allemaal, omdat de Guyanese visgronden door overbevissing al geruime tijd leeg zijn. Guyana exporteert al jaren vis die in onze wateren is geroofd en men denkt deze visroof te kunnen vermeerderen door onze regering zover te krijgen, dat ze buiten de wet om, uitzonderingen gaat maken door 150 Guyanese vissers alsnog te accommoderen. We hebben de Guyanezen er bij herhaling op gewezen, dat er geen vergunningen kunnen worden verleend aan niet-ingezetenen en dat er daarom geen sprake van kan zijn, vergunningen te verlenen aan Guyanese vissers, die vrijwel zeker alle vis zullen wegdragen, deels op hun lokale markt afzetten, en de rest tegen valutaverdiensten exporteren naar onder meer andere Caricom-lidlanden en de Verenigde Staten van Amerika. De Surinaamse regering zal totaal zot zijn, om te zwichten voor deze zogenaamde Guyanese intimidatie en pressieuitoefening. Bovendien wordt deze kwestie nauwlettend door de Surinaamse samenleving gevolgd en niet in het minst door onze eigen vissector. Wie schopt de Guyanezen eigenlijk om te kunnen eisen, dat wij visvergunningen aan ze zullen verstrekken? Bovendien is het zo, dat wij al jaren worden bestolen door Guynese vissers, die voortdurend bezig zijn binnen onze wateren te stropen zowel buitengaats als in al onze rivieren van de Corantijn tot de Marowijne. Daar moeten we het eens over hebben. En wel zeker over de illegaliteit en de slechte controle die er door onze autoriteiten wordt uitgevoerd in onze rivieren en op zee. Men is in Guyana allang ervan op de hoogte, hoeveel vis we nog hebben en dat heeft ze in Georgetown ‘bigi ai’ gegeven. Men wil op grotere schaal komen stropen wat van ons is, en daar moet nu zeker een stokje voor gestoken worden. Wanneer gaan we inzien, dat dit westelijk gelegen buurland, er altijd op uit is geweest ons te benadelen. We hoeven het niet eens over Tigri te hebben, maar zeker over de illegale houtkapactiviteiten van Guyanezen op de rechteroever van de Corantijn en het illegaal weggraven van rivierzand uit deze zelfde rivier. Suriname hoeft geen enkele visvergunning af te staan, al weten we zeker dat ze nog decennialang hierover zullen blijven zeiken.
****
Wat ons al sinds het aantreden van de regering Santokhi wordt voorgehouden, is het plan tot het bouwen van een brug over de Corantijn, die Suriname en Guyana moet verbinden. Op zich geen slecht project, maar het is tot nog toe niet helemaal duidelijk, wie dat allemaal gaat betalen. De jongste meldingen geven aan, dat behalve Ballast Nedam, Chinese maatschappijen grote belangstelling hebben deze lange oeververbinding, neer te zetten. We lazen recentelijk dat men in Guyana begonnen is met de voorbereidingen, die moeten leiden tot een ‘tender’ voor de bouw van het gevaarte. Vreemd is dat men in Guyana daarmede bezig is geraakt, terwijl de brug op Surinaams grondgebied, moet worden geconstrueerd. De Corantijn maakt namelijk voor de volle 100 procent deel van ons grondgebied uit, en wel van oorsprong, de Boven Corantijn, tot de monding in de Atlantische Oceaan. De brug moet daarom voor de volle 100 procent Surinaams worden en ook zal Suriname de totale jurisdictie in zijn portefeuille, dienen te hebben. Op geen enkele wijze mag de brug onder de jurisdictie van de hebberige Guyanezen vallen. Als de regering Santokhi ook maar enigszins denkt met de jurisdictie te kunnen gaan marchanderen, zal ze de grootste problemen krijgen. Laat ze daar maar heel goed over na gaan denken. Onder Bouterse ging de bouw van de brug over de Corantijn niet door, omdat die regering niet bereid was de jurisdictie over een dergelijke oeververbinding, prijs te geven aan de Guyanezen. Op geen enkele wijze mogen de Guyanezen zeggenschap krijgen over Surinaams grondgebied en dat zal zeker wel gebeuren, als we niet voortdurend blijven hameren op de voormelde jurisdictie bij de eventuele bouw van dit grote civiele werk.