President Chandrikapersad Santokhi heeft de afgelopen week de ondergelopen gebieden in Paramaribo bezocht. Echter liep het niet zoals hij had gehoopt, en werd hij niet groots ontvangen. Hij kreeg kritische bewoners tegenover zich, die hun mening uitten over het door hem gevoerde beleid. Een van de bewoners wenste het woord te richten tot de minister van Openbare Werken, maar werd al gauw in de rede gevallen, toen die zei dat het geen persoonlijke aanval tegen de president was. De president haalde misschien zelfs uit boosheid aan, dat een aanval op één van de ministers, betekende dat het een aanval op hem was. Het is mijn minister! Voor wie zijn ze dan daar? Voelde de president zich op dat moment op zijn teentjes getrapt? Of had hij verwacht, dat hij overal met tal van loftuitingen zou worden ontvangen. Als de president nu niet beseft, dat mensen zaken die goed fout gaan, meer dan zat zijn, komt het besef nooit meer. Wanneer je als minister uitspraken doet waarover je niet goed hebt nagedacht, zal je dat bij elke fout naar je hoofd geslingerd krijgen en dan moet je ook voor de gevolgen instaan. Alleen zij die de schoen dragen, weten dat die knelt en wanneer je als eerste burger bezoekjes aflegt, moet je openstaan voor kritiek. Iemand maakte nog de opmerking dat je de president niet in de rede mag vallen. Per slot van rekening voelt deze kritische persoon ook de huidige misère, maar dan misschien in een andere vorm. Geef de mensen de gelegenheid zich te uiten, dan weet je als regering tenminste wat er bij het volk leeft.