CBvS moet ‘gebruikte’ kasreservemiddelen binnen 8 jaar terugbetalen

“De commerciële banken hebben geageerd tegen de Centrale Bank van Suriname (CBvs, de Bank) dat zij niet conform de afspraken het beheer heeft gevoerd over de aan haar toevertrouwde vreemde valuta kasreservemiddelen, zoals bij de implementatie van de nieuwe Kasreserveregeling van mei 2019 was toegezegd. De Centrale Bank van Suriname heeft in dit kader in januari 2020, de nodige acties ondernomen, waarbij het Strategic Investment Committee op 30 januari 2020 is geformaliseerd en het ‘Investment Policy Statement Regarding Foreign Currency Cash Reserves of Commercial Banks’ is opgeleverd. Dit Investment Policy Statement is goedgekeurd door de directie van de Bank, de voorzitter van de Bankiersvereniging en een vertegenwoordiger van het Strategic Investment Committee. Ook zijn de aanwezige kasreservemiddelen van de banken in april 2020 geringfenced, althans dat deel van de reserves van de Bank dat de commerciële banken aannemelijk achten”, aldus de jaarrekening van de Centrale Bank over 2019.

Verder is de afspraak volgens het jaarverslag over 2019 met betrekking tot het resterend deel van de kasreservemiddelen van de commerciële banken, het deel dat door de Bank is aangewend, zijn partijen in mei/juni 2020 tot de ondertekening van individuele terugbetaalovereenkomsten gekomen, waarin begrepen de aangewende kasreservemiddelen en termijndeposito’s. “Conform overeenkomst dient de vastgestelde schuldverplichting uit hoofde van kasreservemiddelen (USD 70,7 miljoen en euro 32,2 miljoen) en termijndeposito’s (USD 70 miljoen en euro 8 miljoen) volledig te worden terugbetaald binnen acht jaren.

De Centrale Bank heeft zich verplicht gesteld tot gelijke driemaandelijkse betalingen. De Bank draagt het valutarisico van deze schuld (zie toelichting 13.3 betreffende de kasreserve). Het interestpercentage bedraagt 6,75% per jaar. De Centrale Bank heeft naast andere overeengekomen leningscondities tot zekerheidstelling van deze vordering van de commerciële banken, het bedrijfspand aan de Gravenstraat 5‐7 als onderpand verstrekt. Het in dit kader door De Surinaamsche Bank (DSB) aanhangig gemaakt proces tegen de Bank, is door DSB ingetrokken na ondertekening van de terugbetaalovereenkomst tussen de Bank en DSB. De moederbank heeft tot en met februari 2022, 8 termijnen (van aflossing en rente) elk USD 4,9 miljoen en euro 1,6 miljoen betaald.’’

 

More
articles