Het gaat zeker nog niet goed in Suriname als we alleen maar kijken naar de landelijke verwaarlozing van onze infrastructuur, maar ook van het particuliere bezit en dat van de publieke sector. De verpaupering grijpt steeds verder om zich heen en dat geldt niet slechts voor de hoofdstad, maar zeker ook voor in de districten. Het onderhoud laat overal ernstig te wensen over.
Neem nou het oosten van ons land en dan in het bijzonder onze grensplaats Albina. Reeds bij het afrijden van de Albina “bergi”, wordt de bezoeker onaangenaam verrast bij het zien van iets dat een autowerkplaats moet voorstellen, maar meer lijkt op een sloperij, waarbij niet meer te herstellen voertuigen gewoon langs de hoofdweg zijn achtergelaten en staan weg te rotten. En niemand van de bestuursdienst in Albina, die de ‘ondernemer’ sommeert, de rommel aldaar te verwijderen. Zodra je het dorp binnenrijdt, krijg je de indruk dat je in een grote chaos bent beland, waar een ieder de ruimte heeft en krijgt, om maar wat aan te rommelen. Dat het aan de Waterkant een free for all is en ook daar geen ordening wordt ingezet, weten we al jaren. Maar velen die Albina als weekendattractie kenden en bijvoorbeeld het Marimbo Park bezochten, slaat thans de schrik om het hart wegens de verwaarlozing en de overwoekering. Ook daar schijnen er geen regels meer te gelden en zijn er ook geen krachten die de zaak tot bloei wensen te brengen. Al in geen tijden zijn de bermen langs de weg bij Marijkedorp meer gemaaid en dat is evenzo het geval richting het vliegveld. Daar heeft de overwoekering totaal overgenomen en kan je vanuit de weg het vliegveld, dat ook niet meer wordt onderhouden, niet langer zien. Het is voorlopig dan ook niet mogelijk daar te landen. Het wordt tijd dat de Luchtvaartdienst daar een kijkje gaat nemen. De sloten langs de weg die voor een vlotte doorstroming dienen te zorgen, zijn ook totaal dichtgegroeid. Borden langs de weg zijn in het ‘groen’ verdwenen. En hetzelfde deprimerende beeld geldt tot het inheemse dorp Aerowarte. De vraag die onmiddellijk rijst, is of het districtsbestuur ter plekke zo weinig middelen ter beschikking heeft of krijgt, dat er totaal geen onderhoud meer gepleegd kan worden. Zijn er geen werkploegen meer ter plekke, die desnoods kunnen wieden om de zaak wat attractiever te maken? De mensen die ter plekke wonen, geraken door deze verwaarlozing ook zwaar ontmoedigd. We hebben steeds de mond vol over de bevordering van het toerisme, maar denken daarbij niet aan plekken die ernstig moet worden opgeknapt. Het is gewoon aanstootgevend dat de zaak in Albina zo aan verdere verloedering wordt overgelaten. Het is naar onze mening, noodzakelijk dat aldaar wordt ingegrepen. Doen we niets en blijven maar talmen, dan blijft het predikaat dat Albina heeft van smokkelhol, zeker onveranderd.