Sterke toename Haïtiaanse bootvluchtelingen

In het Caribisch gebied neemt het aantal migranten dat gevaarlijke zeereizen maakt, sterk toe. De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (VN) maakt zich grote zorgen en vraagt aan landen in de regio om de migranten meer bescherming te bieden.  De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, waarschuwt al langer voor de sterke toename van het aantal bootvluchtelingen in de Caribische Zee. Onder hen is een groeiend aantal Haïtianen, veelal in overvolle en niet-zeewaardige boten. Vaak eindigen de reizen in schipbreuk of worden de boten voortijdig onderschept en de migranten teruggestuurd.

‘’UNHCR maakt zich grote zorgen’’, zegt woordvoerder Shabia Mantoo. De organisatie dringt er bij regeringen in deze regio op aan “hun maritieme reddingsverplichtingen na te komen, een wettelijke en humanitaire vereiste, en ervoor te zorgen dat alle mensen die internationale bescherming nodig hebben, onbelemmerd en snel toegang krijgen tot eerlijke asielprocedures”. “Om ervoor te zorgen dat mensen die internationale bescherming nodig hebben niet worden teruggestuurd naar hun land van herkomst, zijn coördinatie, solidariteit en het delen van verantwoordelijkheid essentieel”, stelt Mantoo.

Haïti

Aanleiding voor de UNHCR om landen in de regio te vragen om meer bescherming te bieden aan deze migranten, was een schip met daarop meer dan 800 Haïtianen dat vorige week in Cuba strandde. Het schip had geprobeerd de Haïtianen naar de Verenigde Staten te brengen.

Nadat de kapitein in een klein bootje was weggevlucht, dreef het schip richting Cuba. In de overvolle boot zaten 70 kinderen, onder wie enkele baby’s, zo maakten de Cubaanse autoriteiten later bekend. Zij schoten te hulp op ongeveer 300 kilometer ten oosten van Havana. Enkele passagiers vertelden dat ze tot wel twee maanden op het eiland La Tortuga, in het noorden van Haïti, hadden gewacht en mensensmokkelaars duizenden dollars hadden betaald voor een plekje op het schip.

Hoewel vluchtelingen en migranten in het hele Caribische gebied risicovolle overtochten per schip ondernemen, is een toenemend aantal van Haïtiaanse afkomst. De Amerikaanse kustwacht meldde in mei dat het in het boekjaar 2022, bijna 3900 Haïtiaanse burgers had onderschept, meer dan het dubbele van het aantal in 2021 (1527). Daarnaast zijn er al zeker 175 Haïtianen als vermist of overleden opgegeven aan de Amerikaanse kustwacht.

Mantoo zegt dat veel van de mensen die deze gevaarlijke reizen ondernemen, op de vlucht zijn voor politieke instabiliteit en sociaaleconomische onzekerheid. In Haïti komen daar natuurrampen en een recente toename van bende gerelateerd geweld bij.  De humanitaire en veiligheidssituatie in Haïti is nog altijd nijpend, stelt UNHCR, waardoor uitzettingen of gedwongen terugkeer voor zeer gevaarlijkere situaties zorgen.

Venezuela

Een ander land van aandacht is Venezuela. In december 2020 kapseisde een boot vanaf Venezuela op weg naar Trinidad en Tobago, waarbij 25 mensen om het leven kwamen. En afgelopen februari werd een baby neergeschoten en raakte zijn moeder gewond toen de kustwacht van Trinidad en Tobago de boot waarin ze reisden, onderschepte. Ook vertrekken vanuit Venezuela schepen die migranten naar de naburige (Nederlandse) eilanden Aruba en Curaçao smokkelen. Vaak gaat het om niet-zeewaardige schepen die de overtocht niet halen.

Bescherming

Mantoo dringt erop aan dat “de ontvangende staten de primaire verantwoordelijkheid dragen voor de bescherming van mensen die gegronde vrees hebben voor vervolging in hun land”. Zoek- en reddingsacties op zee zijn een wettelijke en humanitaire plicht, stelt de UNHCR. Het is essentieel dat migranten toegang hebben tot wettelijke en transparante procedures om hun vorderingen te kunnen beoordelen voordat zij worden uitgezet. Als reactie op het groeiende aantal mensen dat hun leven riskeert bij gevaarlijke overtochten over zee, werkt UNHCR samen met regeringen in de regio om de nationale opvang- en asielstelsels te versterken, de bescherming van vluchtelingen te waarborgen en de internationale mensenrechten en het vluchtelingenrecht te ondersteunen. Bron: IPS

More
articles