De Nationale Assemblee (DNA) heeft gisteren het voornemen van de regering om een ambassade te openen in Jeruzalem, met klem afgewezen. DNA-voorzitter Marinus Bee, zei dat het parlement geen ambassade in Jeruzalem wil. “We weten hoe gevoelig het is om een ambassade te openen in Jeruzalem. We willen dat niet, want we weten wat de consequenties kunnen zijn voor het land. Er moet geen ambassade komen in Jeruzalem. We gaan ons niet in die positie plaatsen”, stelde Bee. Barkat Mohab-Ali (VHP) zei aan het begin van de vergadering, dat nationale en internationale media met verbazing hebben gereageerd op het voornemen van de regering. Hij gaf ook aan dat veel mensen hem vragen stelden. Mohab-Ali haalde aan, dat de meeste landen een ambassade hebben in Tel Aviv en dat slechts vier landen een ambassade hebben in Jeruzalem, omdat het vestigen van een ambassade in Tel Aviv, zeer gevoelig ligt. Mohab-Ali wilde weten of de informatie waar was. Hij zei dat het antwoord van de regering zal maken of hij nog deel zal uitmaken van de VHP-fractie of een andere. “Voor mij is een ambassade van Suriname in Jeruzalem onkan”, stelde het DNA-lid. NPS-fractieleider Gregory Rusland zei dat wanneer dit soort acties gevoerd worden, er gedacht moet worden aan de consequenties. “Wanner je een ambassade gaat openen in Jeruzalem, moet je duidelijk aangeven waarom, omdat dat enorme consequenties gaat hebben voor ons land. Wij roepen de regering op om niet ondoordacht besluiten te nemen”, sprak Rusland. Soewarto Moestadja (NDP) zei dat in de moslimgemeenschap boosheid en onrust is ontstaan met betrekking tot het voornemen van de regering om in Jeruzalem een ambassade te vestigen. “Gaarne vernemen wij van de regering welke geopolitieke overwegingen bij dit besluit een rol hebben gespeeld. Zijn we vergeten dat wij in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn toegetreden tot de OEIC (Open-ended Investment Company), weten we dat 71 procent van de landen aangesloten bij de VN, een andere opvatting heeft dan wat Suriname thans voornemens is te gaan doen?”, sprak Moestadja. Hij wilde ook weten of de regering in meerderheid een besluit heeft genomen om dit te doen, waarna hij aangaf, dat hij denkt dat het onverstandig is om dit te effectueren. Vicepresident Ronnie Brunswijk zei dat de regering een niet-residerend ambassadeur van Israël heeft benoemd, maar niet dat de ambassadeur post gaat vatten in Jeruzalem.
Er hoeft volgens hem geen twijfel te bestaan of de ambassadeur post zal vatten in Jeruzalem.
“U moet weten dat de president verantwoordelijk is voor het buitenlands beleid. Deze regering heeft respect voor alle religieuze organisaties en gaat niet voorbij aan gevoelens van organisaties”, zei Brunswijk. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking, is thans in Jeruzalem voor een kennismakingsbezoek en zal verslag uitbrengen als hij terug is.