ARBEIDSSCHUWHEID

Vanaf de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname in november 1975, is het streven van elke regering die daarna kwam, erop gericht geweest, vooruitgang in de economie te brengen. Door tal van tegenslagen in de afgelopen 46 jaar, is daar maar weinig van terechtgekomen. Op verschillende momenten sinds het verkrijgen van onze nationale soevereiniteit, hebben wij te maken gehad met geldontwaardingen die een ernstige en negatieve ontwikkeling hebben veroorzaakt en de exconomische groei in de weg gestaan. Bij het niet waardevast kunnen houden van een nationale munt, is het dan ook niet mogelijk, wisselkoersen ten opzichte van buitenlandse harde valuta, stabiel te houden en ontstaat er inflatie en koopkrachtvermindering als men niet in staat is op tijd inflatiecorrecties op beloningen toe te passen.

En dat fenomeen heeft Suriname meer dan een keer meegemaakt en het is momenteel weer levendig aanwezig. Wanneer de munt sterk in waarde achteruit is gegaan en de burgers steeds minder kunnen kopen met hun in de maand verdiende geld, dan neemt demotivatie de overhand en is men gauw geneigd van baan te verwisselen, nog een verdienende bezigheid te zoeken of indien mogelijk, de wijk te nemen naar het buitenland, waar vaak genoeg de salarissen beter en waardevast zijn. In bepaalde cruciale beroepen hebben we dit verschijnsel al vaker gezien en het wordt als “brain drain” aangeduid. In de afgelopen tien jaar, en wel van 2010 tot 2020, hebben we ook en wederom te maken gekregen met een ernstige depreciatie van de Surinaamse nationale munt, de SRD, en is de koopkracht ernstig verzwakt geraakt. Door het niet maandelijks rondkomen met de verdiensten, is de onvrede bij grote lagen van de bevolking ernstig toegenomen en de demotivatie om nog flink aan te pakken ter verbetering van de kwaliteit des levens weggevallen. Niet louter door slecht economisch en financieel beleid zijdens de overheid, is Suriname tussen 2010 en 2020 sterk achteruitgegaan. In het jaar 2020 kreeg dit land net als de rest van de wereld, ook nog te maken met een Covid-19-pandemie, die een verder verwoestend effect op de arbeidende klasse en ook het bedrijfsleven tot gevolg had. Twee jaar lang incasseerden veel bedrijven vernietigende klappen en was het zelfs zo, dat velen failliet geraakten en arbeiders op straat kwamen te staan. Gelukkig zijn we momenteel in een fase beland, waarbij er wat meer ruimte is ontstaan voor een normalisatie en kunnen ondernemingen weer langzaam maar zeker opstarten. Maar het opstarten en het vermeerderen van prodcutie gaan helemaal niet zo gesmeerd. Heel wat bedrijven zijn kundige krachten kwijtgeraakt tijdens Covid-19 en hebben voor het hervatten van de werkzaamheden nieuwe mensen nodig, die vaak grasgroen zijn en wederom opgeleid moeten worden. Op verschillende manieren maken werkgevers bekend dat er arbeidsplaatsen open staan en dat sollicitanten zich kunnen aanmelden. Tot grote ontsteltenis van veel ondernemers, komen de sollicitanten niet opdagen, of indien ze wel verschijnen, komen ze met looneisen die ver buiten het budget van de eerstgenoemde liggen. Het gaat dan vaak om jongeren die nog geen zier ervaring hebben en van wie het ook niet duidelijk is, of ze wel een bepaald vak willen leren. Men gooit looneisen op tafel die zelfs hoger liggen dan de salarissen van werknemers die gebleven zijn tijdens Covid-19. Allicht kan de sollicitant dan ook gelijk weer vertrekken. De ondernemer zal dus zeker geen tijdbom in zijn bedrijf plaatsen, door in te gaan op absurde eisen van groentjes, die eigenlijk niet echt willen werken, en doodgewoon arbeidsschuw zijn. Een ander vraagstuk waar werkgevers nu mee zitten, is het hoge ziekteverzuim of werkers die gewoon niet op hun shift verschijnen en het werk voor anderen aanmerkelijk verzwaren. Veel werkgevers vragen zich dan ook in gemoede af, hoe het verder moet, omdat ze onder deze omstandigheden ook niet genoeg verdienen om aan hogere looneisen, te kunnen voldoen. In het kader van de assistentie van het Internationaal Monetair Fonds, IMF, zal Suriname een aantal gefinancierde projecten moeten uitvoeren om de economie wederom groei te bezorgen.

Maar daarvoor zal Suriname wel een bepaalde uitvoeringscapaciteit moeten presenteren. En dat is nu precies waar de schoen behoorlijk gaat wringen, omdat die capaciteit in veel opzichten ontbreekt. Voor een dergelijke uitvoeringscapaciteit op het gewenste professionele niveau, zullen er mensen op het toneel moeten verschijnen en die zullen we zeer vermoedelijk van elders moeten halen, en wie zal dat betalen? Dit soort krachten wensen als betaling echt geen SRD te ontvangen. Dus ook daar heeft Suriname een groot probleem, dat toch opgelost zal moeten worden. Behalve zogenaamd ‘skilled’ people, zal Suriname voor wat betreft gewone arbeiders, zijn blik ook moeten werpen op het buitenland, want wat hier voorhanden is, zal niet voldoende blijken te zijn. Met werkschuwen die bommen willen verdienen en geen kennis dragen, kom je geen stap vooruit. Hopelijk zien onze machthebbers dat ook tijdig in. Een zaak die zeker aandacht verdient, is het feit dat Guyana al enige tijd doende is onze gekwalificeerde arbeidskrachten uit verschillende sectoren, af te romen. Dat doet dit land ook met werkers uit bijvoorbeeld Trinidad en Venezuela. Een gevaarlijk precedent wordt hiermede geschapen. Guyana kan dit doen, omdat zijn olie-industrie al is opgestart en men schermt met dollarbetalingen. Er moet daarom snel wat gebeuren, waardoor we in staat zijn onze mensen te enthousiasmeren hier te blijven en aan de ontwikkeling van ons Suriname te werken. Ook de jeugd moet niet denken dat door werkeloos te blijven, ze voor zichzelf en Suriname voorspoed zullen brengen. Er kan namelijk een moment aanbreken dat de werkschuwen zullen ontdekken, dat er anderen van buitenaf zijn gearriveerd, die wél voor het beschikbare loon wensen te werken, maar dan is het wél te laat.

More
articles