De voortvluchtige gewezen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, heeft aan de onderzoekscommissie van Interpol toegelicht, dat de eigendomsoverdracht van de zeventien panden een normale liquiditeitsfinancieringsregeling tussen de CBvS en de overheid was. ‘’De overheid had het geld nodig om een liquiditeitsprobleem op te lossen. Zonder extra geld zou de overheid geen ambtenaren, pensioenen en uitkeringen kunnen betalen. Daarom zijn er staatseigendommen geïdentificeerd om aan de CBvS te verkopen voor noodliquiditeit”, aldus Hoefdraad.
De ex-minister was de verkoop overeengekomen met de toenmalige president van Suriname, Desi Bouterse en de ministerraad. De panden waren volgens Hoefdraad getaxeerd. Er werd een verkoopprijs overeengekomen van 105 miljoen euro. De ex-governor van de Centrale Bank, Robert van Trikt, het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer en de toenmalige president en vicepresident van Suriname, stuurden elkaar officiële berichten betreffende de verkoop. De betaling werd gedaan door de CBvS. Hoefdraad stelde dat van een aantal panden de eigendomsoverdracht vertraagd was vanwege onverwachte lasten. Ook was de titeloverdracht vertraagd door de Covid-19-noodwet, die was aangenomen door De Nationale Assemblee, waardoor bestaande staatsschuld aan de CBvS werd omgezet in een langlopende lening. “Op grond van deze wet, werden betalingen die reeds waren ontvangen, omgezet in een langlopende lening van de CBvS aan de overheid”, aldus Hoefdraad.
Deze bewering van Hoefdraad werd door het Nationaal Centraal Bureau (NCB) van Interpol in Suriname verduidelijkt, namelijk dat de beslissing om eigendom over te dragen, een legitiem besluit van openbare orde was, goedgekeurd door de CBvS, de president van Suriname en de Raad van Ministers. De NCB gaf aan, dat het geen juridische actie was, en dat Hoefdraad had moeten weten als voormalig governor van de CBvS, dat dit verboden was op grond van de Bankwet. “De goedgekeurde entiteiten aan de CBvS waren reeds in de tweede helft van 2019 rond, maanden voorafgaand aan enige kennis van de covid-pandemie. Daarom is het onmogelijk dat Hoefdraad zou hebben geweten, dat de onroerendgoedtransactie volgens het nationale recht zou worden uitgevoerd om een gezondheidscrisis aanpakken die in februari/maart 2020 op wereldwijde schaal ontstond”, aldus de NCB Suriname.