Van 19 april tot 26 april 2022 hield de Republiek Suriname persoonlijke ontmoetingen met leden van het Euronote Creditor Committee, die geheimhouding waren aangegaan ten aanzien van de overeenkomsten met de Republiek (de ‘Restricted Investors’). Er zijn op deze bijeenkomst de voorwaarden van een herstructureringsvoorstel besproken met betrekking tot de twee uitstaande Oppenheimer-obligaties van Suriname (de 9,875% Obligaties die verschuldigd zijn) 2023 en 9,25% Obligaties met vervaldag 2026, samen de ‘Obligaties’).
Tijdens deze bijeenkomsten heeft de Surinaamse regering aan de schuldeisers een voorstel gedaan dat strikt voldoet aan het goedgekeurde IMF-programma en de doelstellingen voor de houdbaarheid van de schuld. Het voorstel van Suriname omvatte een Value Recovery Mechanism (VRM), dat wordt aangeboden aan de houders van de Obligaties in het kader van de voorgestelde nominale haircut op de hoofdsom van dergelijke obligaties. De Restricted Investors hebben Suriname een tegenvoorstel gedaan met betrekking tot het vastrentende deel van het voorstel van Suriname, waarin ook werd aangegeven, dat een VRM noodzakelijk zou zijn in de mate dat er een nominale reductie op de hoofdsom van de Obligaties is.
De kloof tussen de twee voorstellen kon tijdens de bijeenkomsten niet worden overbrugd, maar Suriname maakte duidelijk, dat de deal uiteindelijk acceptabel moet zijn voor het IMF in het kader van het IMF-programma.
De schuldeisers hebben niet ingestemd met de voorgestelde VRM-voorwaarden van de regering, maar er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de juridische structuur van de VRM. De economische voorwaarden van de VRM blijven onderwerp van onderhandeling. De Republiek Suriname en het Euronote Creditor Committee zijn via hun respectieve adviseurs, van plan om door te gaan besprekingen de komende dagen met als doel een principeakkoord te bereiken over de voorwaarden van een schuldherstructurering voorafgaand aan de tweede herziening van het IMF-programma in juni 2022.
De Republiek Suriname heeft vorige jaar april aangekondigd, dat zij de vervaldatum van haar eerder aangekondigde verzoek om toestemming tot uitstel van betaling van de twee Oppenheimer-obligaties (9,875% 2023 en de 9.25% 2026) heeft verlengd. Suriname had de verlenging aangevraagd in coördinatie met de vertegenwoordigende Commissie van Obligatiehouders van de Oppenheimerbonds. De bedoeling van de verlenging was om leden van de commissie en andere obligatiehouders extra tijd te geven, ook in de context van additionele informatieverstrekking door Suriname. De afspraken voor de verlenging van de vervaltijd zijn gemaakt in samenwerking met het comité van bondhouders van de 2023 Notes en 2026 Notes. De verlenging van de vervaltijd is bedoeld om leden van de commissie en anderen te voorzien en obligatiehouders extra tijd te geven om de toestemmingsverzoeken te overwegen, ook in de context van doorgaan met het delen van relevante informatie door Suriname met het comité, indien het overweegt om zijn toestemming te verlenen via hun bewaarders en verzekeringssystemen.