Naar aanleiding van de berichten die betrekking hebben op grensoverschrijdend gedrag door een beruchte bankdirecteur, kreeg Keerpunt informatie toegestuurd, waaruit blijkt dat deze zelfde meneer in zijn studententijd werd verdacht van frauduleuze zaken binnen zijn studentenvereniging in 1998. Hij was toen student en probeerde een Rotterdamse studentenvereniging voor Surinamers op te zetten. Het hoofdbestuur van deze studentenvereniging had hem en zijn groep, toen overtuigd om een studentenvereniging in Rotterdam te beginnen in plaats van een versplintering van nog een Surinaamse studentenvereniging. De studentenvereniging in Rotterdam werd toen opgericht als een lokale dochtervereniging. In 1998 werd door deze studenten onder leiding van de voormelde directeur, een ambitieus project gestart met de naam Research Project Suriname (RPS). Het RPS gaf ook een boek uit. Keerpunt verneemt dat omdat het RPS een dochtervereniging was, het onder de verantwoordelijkheid van de moedervereniging viel. De hoofdpersonen in het RPS-zaak waren de voormelde bankdirecteur als student R.S. (voorzitter), A.S. (penningmeester) en N.B. (commissaris). Voorts verneemt Keerpunt, dat er binnen dit project fraude is gepleegd met betrekking tot de begroting, want voor het RPS was er NLG 180k begroot, een gigantisch bedrag voor een studentenvereniging. Tijdens het RPS is er door het hoofdbestuur van de studentvereniging meerdere malen gevraagd naar een tussentijdse financiële rapportage, die elke keer met een smoes niet werd gegeven. Tijdens het einde van het project, toen R.S (voorzitter RPS) en A.S. (penningmeester RPS) onder druk werden gezet, en men langs zou komen om de administratie op te halen, was er ineens ‘ingebroken’ in de auto: de laptop, alle bonnen en de administratie waren ‘gestolen’. Er is toen nooit en te nimmer enige poging ondernomen noch door R.S. noch door A.S., om de financiële rapportage te her-construeren. R.S ging toen terug naar Suriname en heeft zijn studie vanuit Suriname afgemaakt. De moedervereniging kon toen alleen achter A.S. (penningmeester RPS) aan gaan. Er zijn toen twee rechtszaken geweest in Nederland. Rechtszaak 1: Studentenvereniging vs A.S. voor het niet verschaffen van de financiële rapportage. Die zaak is door de studentenvereniging gewonnen en in theorie moest A.S alsnog zorgen voor de rapportage, in de praktijk is het bestuur er niet meer achteraan gegaan. Rechtszaak 2 kwam van de drukker van het boek Research Project Suriname vs de dochtervereniging. Het bleek dat de drukker nooit was betaald (ongeveer NLG 40k), en dat komt omdat er waarschijnlijk veel meer was uitgegeven dan in kas was. De drukker heeft altijd rechtstreeks zaken gedaan met de drie leden van het bestuur van de dochtervereniging in Rotterdam en nooit gecontroleerd of die tekeningsbevoegdheid hadden. De drukker heeft de zaak helaas verloren en is nooit betaald. De rechtszaken waren nooit rechtstreeks met R.S., omdat hij vertrokken was uit Nederland en in Suriname verbleef, dus het was onmogelijk om een rechtszaak tegen hem te beginnen. Maar R.S. was de voorzitter van het RPS en de dochtervereniging in Rotterdam, dus verantwoordelijk voor het RPS. Er zijn voldoende mensen in Suriname die van deze kwestie af weten, aangezien ze actief betrokken waren tijdens hun studententijd. De vraag die wij nu stellen, is wat voor antecedentenonderzoek doet de CBvS naar CEO’s van Surinaamse banken? Wat voor onderzoek heeft de toenmalige directie gedaan naar R.S., voordat hij werd aangenomen bij een van de grootste commerciële instellingen in ons land? Hoe kan het dat iemand die met grootschalige fraude tijdens zijn studententijd bezig was, zo een hoge positie bij een grote Surinaamse bank krijgt? Waarom hebben zijn collega’s die destijds van deze kwestie op de hoogte waren, nooit iets gezegd? Het is ons een raadsel hoe zo iemand ooit CEO van deze grote financiële instelling kon worden.