De kwestie van de 150 visvergunningen die de regering Santokhi volgens de Guyanese media aan de regering in Georgetown zou hebben toegezegd, is wederom zwaar in de belangstelling. Het ernstige vermoeden bestaat, dat de regering bepaalde toezeggingen heeft gedaan aan de Guyanese autoriteiten met betrekking tot het verstrekken van dit grote aantal visvergunningen en daarbij veel te voorbarig zou zijn geweest en geen rekening heeft gehouden met het grote verzet hiertegen en de vigerende wetgeving voor de nationale visserij. Laten we heel duidelijk zijn in deze kwestie. De regering kan onmogelijk onze visgronden te grabbel gooien door deze vergunningen te verstrekken, terwijl ze heel goed weet, dat het nu reeds een “free for all” is en de Guyanezen zich binnen onze wateren gedragen alsof het hun Guyanese visgronden zijn. Ook is het al geruime tijd zo, dat deze lieden met of zonder vergunning, onze visgronden onophoudelijk plunderen en daarbij ook nog gewelddadig zijn.
Hoe vaak is het niet voorgekomen dat ze elkaar gewoon hebben afgeslacht, zowel op onze Corantijn-, in de open zee tussen de monding van de Corantijn- en de Coppenamerivier? En zijn we reeds vergeten, hoe ze elkaar op brute wijze hebben vermoord ten noorden van de Wia Wia Bank, enkele jaren geleden? Bepaalde vermoorde Guyanese vissers hun stoffelijk overschot is nooit gevonden en aangenomen mag worden, dat ze zijn verdronken na verzwaard overboord te zijn gesmeten. Guyana heeft zijn eigen visgronden in de afgelopen decennia totaal leeggehaald en is dus verplicht naar andere wateren uit te kijken, om in zijn eigen visopbrengsten en eventuele visexporten te voorzien. Guyana weet heel goed dat Suriname zijn visgronden nog voldoende oplevert, dus wil het voor de zoveelste keer van ons land profiteren. Minister Sewdien heeft bij herhaling gezegd, dat de visserijwet het niet toelaat, de vergunningen aan de Guyanezen af te staan. Al geruime tijd zijn Guyanezen op zeer misleidende en corrupte wijze bezig in onze wateren, door ook met zogeheten spookschepen te opereren. Gewoon replica’s van schepen die nu nog met een visvergunning opereren. Wat ook geschiedt, is het varen met volledig valse documenten, die dan worden getoond, wanneer Suriname op sporadische wijze controleert. Wat de zaak nog erger maakt, is dat de meeste vangsten niet in Suriname blijven, maar naar Guyana gaan. De Surinaamse visserij komt goed op gang en we exporteren al geruime tijd vis naar de VS. We dienen daarom onze visserij op een gezonde wijze te laten groeien en hebben geen enkele verplichting buitenlanders in onze wateren, toe te staan. We hoeven dan ook geen moment op dit stuk door de knieën te gaan voor geen enkele Guyanese regering, hoe ‘goed’ de bilaterale betrekkingen met dit land ook mogen zijn. We moeten Suriname nou voor eens en voor altijd op de eerste plaats stellen en in de kwestie van de visvergunningen, gewoon en keihard ‘nee’ tegen de Guyanezen zeggen. Als we die Chinese hacktrawlers de deur hebben kunnen wijzen, kunnen we dat ook met Guyana. Het gaat ons verstand te boven, dat we in dit stadium en tijdstip ‘saka fasi’ voor de Guyanezen moeten tonen. Het zijn onze wateren en visgronden en we dienen ze zelf te benutten en daarbij niemand tot voordeel te zijn. De regering zal een hele grote fout begaan om deze door de Guyanezen verlangde vergunningen te verlenen. Ze zal met een dergelijke stap behoorlijk aan populariteit bij de samenleving inboeten. Waarom moeten wij dit land tot voordeel dienen, terwijl we weten hoeveel schade het ons reeds heeft bezorgd. We denken dan zeker terug naar 1969 en het Tigri gebied. En juist over deze kwestie wordt er momenteel met geen woord gerept. Over die brug en de jurisdictie daaromtrent, komen we ook nog terug.