Het is zeker te zot voor woorden, al hetgeen zich al jaren voordoet binnen de goudsector en dan wel met nadruk de handelingen die worden gepleegd binnen de zogeheten ‘klein’ goudmijnbouw en die niets meer van doen hebben met legaliteit. Opeenvolgende regeringen hebben niets of nauwelijks iets gedaan om ordening te brengen in deze sector. Het is alleen maar erger geworden en de illegaliteit en milieuvernietiging zijn alleen maar toegenomen. Er heerst nu een chaos waar niet tegen wordt opgetreden. Het is toch een grof schandaal dat om wat voor reden dan ook, de autoriteiten niet optreden tegen binnendringers in de goudconcessie van Iamgold en het mijnen van de concessionaris in hoge mate bemoeilijken. De afgelopen week is er weer een dode gevallen in een goudput van Iamgold, nadat rotsblokken op indringers waren beland. Beelden op sociale media spreken boekdelen en laten zien, dat lieden die niets in de mijn te zoeken hebben, daar gewoon tot dicht bij het zwaar materieel van de Canadese maatschappij komen om met dynamiet losgeschoten brokstukken, groot en klein, te kunnen grissen. Daarbij ontstaat groot gevaar dat losgeraakte rotsblokken op deze personen terecht komen, hetgeen de afgelopen week wederom voor een dode heeft gezorgd. Een concessionaris en vooral die uit het buitenland, dient onder elke omstandigheid bescherming binnen zijn concessie van de overheid te kunnen krijgen en dat is al jaren niet of slecht het geval bij voornamelijk Iamgold. Het vermoeden bestaat, dat de overheid om politieke redenen niet ingrijpt en door haar slappe optreden, zaken verder uit de hand lopen en de chaos ernstiger vormen aanneemt. Zachte heelmeesters maken nou eenmaal stinkende wonden. Iamgold heeft al tijden aangegeven op bescherming te rekenen, maar er gebeurt niets. De goudzoekers van Klaaskreek, destijds verenigd in het collectief ‘Makamboa’, hebben aangegeven, dat de indringers in het mijngebied van Iamgold lieden betreft, die niet tot het dorp gerekend kunnen worden en dat die van heinde en verre afkomstig zijn en zich vaak gewelddadig gedragen. Maar niet slechts Iamgold ondervindt nu enorme last van de goudzoekers die overal als mollen in de grond tekeer gaan. De districtscommissaris van Brokopondo, Ludwig Mendelzoon, heeft nu ook al de alarmbel geluid, omdat goudzoekers behorende tot de zogeheten kleinschalige illegale mijnbouw, nu zelfs langs de hoofdweg aan het graven zijn en dat natuurlijk zonder een vergunning. Mendelzoon is niet te spreken over deze activiteiten, die steeds erger vormen aannemen en het lijkt erop dat de goudzoekers zich op geen enkele wijze storen aan het wettig gezag. Van belang is nu te bezien, of de overheid daadwerkelijk de euvele moed zal weten op te brengen, een eind aan deze illegaliteit te brengen. Maar niet alleen in Brokopondo krijgt men de indruk dat de overheid een algeheel gedoogbeleid tegenover deze illegalen voert. Van de aanpak van de skalians horen we ook helemaal niets meer en ze zijn nog steeds in grote getalen aanwezig op de rivieren en in het stuwmeer. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen, David Abiamofo, zwijgt in alle talen en vooral op de Marowijne- en Lawarivier, schijnt er maar geen schot in te komen. We maken ons door deze talmende houding al jaren onsterfelijk belachelijk. En het dumpen van kwik gaat rustig door, terwijl Suriname ook het Minamata-verdrag heeft ondertekend en geratificeerd. Een verdrag dat werd gesloten om het gebruik van het zeer giftige kwik wereldwijd, terug te dringen. Minamata is getekend en geratificeerd door Suriname, maar tot op heden laten wij het voor wat betreft de controle op de naleving van deze internationale overeenkomst, grandioos afweten. Hoe serieus denken we dat het buitenland ons nog neemt? En dan willen we met een dergelijke attitude meer buitenlandse investeerders aantrekken? In ieder geval is het zo, dat de overheid ten spoedigste haar districtscommissaris van Brokopondo dient te ondersteunen en daar schoon schip moet gaan maken. Doet ze weer niets, dan weten we allemaal hoe laat het is. Het bewijs zal dan wederom geleverd zijn, dat de politieke belangenverstrengeling veel zwaarder weegt dan de bescherming van het milieu en het belang van bonafide concessiehouders.