AWJ: ‘No work, no pay’ principe in het Burgerlijk Wetboek toegestaan

Minister  Reshma Kuldipsingh , van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken (AWJ) heeft onlangs gedurende een persconferentie verklaard, dat enkele ministeries waaronder dat ministerie van AWJ, het ‘no work, no pay’ principe, bijna heeft toegepast. Kuldipsingh verduidelijkte dat het ministerie in een zekere mate ervan beschuldigd is chantage toe te passen, wat volgens Kuldipsingh niet het geval is. In het Burgerlijk Wetboek, staat dat de werkgever een ‘no work, no pay’ maatregel  mag toepassen, als de werknemer geen arbeid heeft verricht over een bepaalde periode. Dit principe wordt waarschijnlijk op veel plaatsen toegepast in de wereld

Personen die lid zijn van de vakbeweging of werknemersorganisatie betalen een contributie, want in feite is het zo, dat wanneer een groep werkers in staking gaat, de vakbeweging garant moet staan voor hun loon, althans voor de periode waarin er actie gevoerd wordt. Kuldipsingh wijst de vakbonden daarom erop, hun rechten en plichten goed te kennen voor zij in staking gaan.

Glenn Piroe, onderdirecteur Juridische en Internationale Zaken van AWJ, verklaarde dat in onze grondwet vakbondsvrijheid en vakbondsrechten verankerd zijn.

Het Burgerlijk Wetboek geeft duidelijke richtlijnen aan die de overheid mag toepassen. Piroe benadrukt dat er ook grenzen zijn aan de vakbondsrechten, het is volgens hem zo, dat je soms geconfronteerd raakt met de spontane vakbondsvergaderingen, in de arbeidswet, maar ook in de internationale arbeidswetgeving staat dat er tijdens de werkuren alleen een Algemene leden Vergadering kan plaatsvinden als er toestemming is verleend door de werkgever. Daarom moet volgens Piroe, staking het uiterste middel zijn, wanneer alle middelen vruchteloos zijn gebleken is de staking het laatste waarop men terug kan vallen.

More
articles