President Chandrikapersad Santokhi heeft toegezegd, dat Suriname grond ter be-schikking gaat stellen voor investeerders uit de Caricom-landen. Bij de uitwerking van hoe dit plaats zal vinden, blijkt dat de Suri-naamse regering zelf eerst een kwaliteitsonderzoek van de grond zal doen en de dan zo goed bevonden gronden rechtstreeks ter beschikking zal stellen aan de investeerders. De PALU is van mening dat dit neerkomt op het in de steek laten van de eigen ondernemers in de agrarische sector en het negeren van het eigen Surinaams belang.
Santokhi over agrarische grond ter beschikking stellen voor caricom investment
Waarom ook deze regering niet kijkt naar versterking van de eigen ondernemers door afzet- en afnamegaranties met Caricom-landen af te spreken, is erg duister.
De regering had ook kunnen kiezen voor het uitgeven van geschikte grond aan Surinaamse veeboeren die vervolgens een samenwerking aangaan met de Caricom-investeerders.
Hiermee zouden de investeringen veel meer kans op succes hebben, omdat de veeboeren met kennis van de Surinaamse omstandigheden en bureaucratie zouden inkomen.
Voor wat de beweegredenen betreft, zullen we het kennelijk moeten zoeken in een andere richting. Is het omdat hiermee wederom een mogelijkheid wordt gemaakt om onderhandse ‘investeringen’ te ontvangen, zoals dat ons ook al deed vermoeden bij de opzet van New Surfin en de Waterstoffabriek?
Ook onder de vorige regering werden door president Bouterse, gronden toegezegd aan investeerders uit met name Barbados.
Vijftien landbouwers uit Barbados zouden zelfs grond in Suriname toegewezen krijgen voor het houden van geiten en schapen. Ook al een kromme redenering, omdat Suriname een gouden kans liet liggen om voor de eigen veehouders een gegarandeerde afzet van vlees af te dwingen. Met een geïntegreerd productieplan om de geïdentificeerde afzetmarkten te voorzien en investeringen met geleende gelden, zou de Surinaamse veesector allang een ‘boost’ hebben gekregen.
Ervan uitgaande dat we te maken hebben met weldenkende beleidsmakers, ministers en presidenten, rijst direct de vraag:
Waarom wordt bewust voor een oplossing gekozen waar het Surinaamse belang ondergeschikt wordt gemaakt aan de be-langen van buitenlandse investeerders? Of is het omdat hier een mogelijkheid wordt geschapen dat buitenlandse investeerders mogelijk eerst ‘andere investeringen’ moeten doen in de partijkas alvorens in aanmerking te komen voor die gronden?
En dat deze donaties aan de partijkas minder mogelijk zijn, indien afzet- en afnamegaranties worden bedongen bij Caricom-landen voor alle veehouders in Suriname?