De fossiele dromen van Suriname (en Bolsonaro) botsen met de klimaatdoelen

De Braziliaanse president Jaïr Bolsonaro, was eind vorige week in Suriname en Guyana voor een bliksembezoek. De drie buurlanden willen gezamenlijk hun grote olie- en gasvoorraden gaan ontginnen, maar dat is in strijd met het VN-klimaatakkoord van Parijs.

Wat kwam Bolsonaro precies doen?

President Jaïr Bolsonaro wilde met zijn bliksembezoek de banden aanhalen met Brazilië zijn kleine buurlanden Suriname en Guyana. Het overleg met zijn collega-staatshoofden Chandrikapersad Santokhi van Suriname en Irfaan Ali van Guyana, moet de opmaat zijn naar het ontwikkelen van een gezamenlijke infrastructuur voor de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Zoals een weg die het Braziliaanse Amazonegebied verbindt met een geplande zeehaven in Guyana, een brug tussen Guyana en Suriname en een gezamenlijk elektriciteits- en glasvezelnetwerk.

Bovenal hoopt Brazilië een hoofdrol te spelen bij de ontginning van de recent ontdekte olie- en gasvoorraden voor de kust van Suriname en Guyana en de aanleg van pijpleidingen die het gas naar de bauxiet-verwerkende aluminiumsmelters in beide landen kunnen brengen. Het Braziliaanse staatsoliebedrijf Petrobras heeft veel ervaring met offshore productie en nieuwkomers Suriname en Guyana hopen daarvan te profiteren. De besprekingen moesten vrijdag worden afgebroken, omdat de moeder van Bolsonaro onverwacht overleed.

Hebben Suriname en Guyana veel olie en gas?

In de Atlantische wateren voor de kust van Brazilië en de drie Guyana’s, zijn de afgelopen jaren enorme olie- en gasvoorraden ontdekt, de grootste nieuwe reserves wereldwijd. Guyana heeft een voorraad van zeker 10 miljard vaten olie en gas, waarvan de productie in 2019 begon. Ook Suriname heeft veelbelovende olie- en gasreserves, een miljard vaten of meer, die het de komende jaren hoopt te gaan exploiteren. En dit jaar slaat Petrobras de eerste putten in het Braziliaanse deel van het gebied, de Equatorial Margin. De fossiele bonanza is vooral een buitenkans voor Suriname en Guyana, arme landen die weinig andere inkomstenbronnen hebben.

Maar moeten er nog wel nieuwe olie- en gasvelden worden aangeboord?

Niet als landen zich houden aan het VN-klimaatakkoord van Parijs. Dat stelt dat de opwarming van de aarde op 1,5 graad in 2100 moet worden gehouden om de gevaarlijkste gevolgen van de klimaatverandering te voorkomen. De uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen moet daarvoor in 2050 tot netto nul worden teruggebracht. De kans om dat doel te bereiken is nihil als de huidige olie- en gasreserves worden opgestookt, laat staan als nieuwe velden in gebruik worden genomen.

Dit is de onverbiddelijke eindigheid van het zogeheten koolstofbudget. Volgens het VN-klimaatpanel IPCC, mag de wereld in totaal nog maar 400 gigaton CO2 uitstoten om 50 procent kans te houden dat de 1,5 graadlimiet niet wordt overschreden. De emissies van fossiele brandstoffen, industrie en landgebruik bedragen nu 42,2 gigaton per jaar, 1337 ton per seconde. In dat tempo is er nog maar 7,5 jaar de tijd om bij te sturen, lees op nul te komen.

Als landen daarentegen de komende decennia alle bekende voorraden fossiele brandstoffen in de wereld nog zouden opstoken, komt er volgens de experts, 2900 gigaton CO2 extra in de atmosfeer, ruim zeven keer zoveel als het keiharde budget van 400 gigaton. Anders gezegd: de overgrote meerderheid van de fossiele reserves moet ongebruikt in de grond blijven om die 50 procent kans te behouden dat de opwarming van de aarde beneden de 1,5 graad blijft. De fossiele productie moet dus dalen, en snel ook, beslist niet stijgen.

Gemakkelijk praten voor de rijke landen…

Het is een duivels dilemma. De wereld als geheel moet snel van fossiele brandstoffen af terwijl juist arme landen als Suriname en Guyana ze nog hard nodig hebben, zowel als consumenten als producenten, om zich economisch te kunnen ontwikkelen. De cijfers laten zien hoe scheef de verhoudingen zijn. Nederland had volgens de Global Carbon Atlas, in 2020 een uitstoot van 138 megaton CO2-equivalenten (exclusief landgebruik), ofwel ruim 8 ton per hoofd van de bevolking, en stond daarmee op de 34ste plaats van uitstotende landen. Suriname had met 587 duizend inwoners in datzelfde jaar een uitstoot van 3,8 ton per hoofd en kwam met 2,2 megaton op de plaats 152.

Kan het ook anders?

Natuurlijk, klimaatrechtvaardigheid (climate justice) zou voorop kunnen worden gesteld. Niet alleen moeten rijke landen als eerste en veel sneller van fossiele brandstoffen af, zodat arme landen meer tijd hebben om de stap te zetten. Ook zouden rijke landen hun eigen productie kunnen terugschroeven zodat nieuwkomers meer kunnen produceren. En het zou natuurlijk het beste zijn als rijke landen arme landen zouden betalen om hun olie- en gasvelden niet in productie nemen. Zo betaalde Noorwegen Guyana miljarden om zijn regenwouden te laten staan. Wellicht kan Nederland zo Suriname overhalen om de olie- en gasrijkdom in de grond te laten.

Bron: Volkskrant.nl

More
articles