De Guyanese minister van Openbare Werken, Juan Edghill, kondigde maandag aan, dat hij en zijn Surinaamse ambtgenoot deze week besprekingen zouden houden over de selectie van de laatste bieder voor de bouw van de brug over de Corantijnrivier die beide landen met elkaar zou verbinden. Hij vertelde op een persconferentie, dat biedingen voor de studies, het ontwerp en de voorbereiding werden geëvalueerd door Guyana’s National Procurement and Tender Admin, aangezien die brug “hoog op de agenda” staat van de regeringen van beide landen. Er is al besloten om de brug te bouwen volgens een design, build, finance-model in een publiek-private samenwerking. Hij zei dat de Guyanese en Surinaamse regering stimulansen zouden geven aan de geprefereerde bieder. Een aantal kleine oppositiepartijen in Suriname hebben de regering van president Chandrikapersad Santokhi opgeroepen om de plannen voor de bouw van de Corantijnrivier brug stop te zetten totdat het grensgeschil is opgelost. Santokhi en zijn Guyanese tegenhanger, Irfaan Ali, hebben elke keer dat dit ter sprake komt, vragen over de grenskwestie weggewuifd. Guyana en Suriname hebben ook gesproken over het gebruik van aardgas uit offshore olieproductie om een bauxietverwerkingsfabriek aan te drijven en om verbinding te maken met Brazilië via de Arco Norte elektriciteitscentrale voor aardgas.
Tigri gebied
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) had eerder tegenover De West verklaard, dat de gesprekken rondom het Tigri gebied, op de agenda staan van de regering. Er heeft vorig jaar een meeting plaatsgevonden in het kader van het Tigri gebied en de documentatie met betrekking tot deze kwestie zou volgens Ramdin worden afgerond. Verder zei Ramdin, dat de finale verslagen ingediend zouden worden door Guyana en Suriname. Ambassadeur Harold Kolader is van Surinaamse zijde verantwoordelijk hiervoor en is als voorzitter van de Nationale Grenscommissie, ermee belast. Ramdin verzekerde toen, dat er een oplossing zou komen voor deze kwestie. Want hij persoonlijk heeft een probleem met de bouwkosten, namelijk 50 procent voor Suriname en 50 procent voor Guyana, en het liefst wil hij dat Suriname zelf de brug bouwt tot aan waar de grens ligt. Ramdin is van mening, dat er anders andere kwesties kunnen ontstaan, maar dat wil volgens hem wel zeggen, dat Suriname voor 90% voor de financiering zal moeten zorgen. Het is daarom volgens de minister van Bibis nu goed om vast te stellen, dat de brug tot de linkeroever van de Corantijnrivier loopt bij laagwaterstand; tot daar is van ons, en dat zullen wij dan financieren. De rest kan Guyana betalen en dat is maar een klein deel. Dit is allemaal nog niet officieel overeengekomen, maar wat Ramdin wil voorkomen is, dat er een situatie ontstaat, waarbij zij denken, dat als zij de helft van de brug betalen, dat het gebied ook van Guyana is. Dit kan voor problemen zorgen qua interpretatie en ook dat de Guyanezen vervolgens beheersdaden gaan uitvoeren. Dit moeten we voorkomen, want al hebben wij nu een goede relatie met de huidige regering, we weten niet wie er daar over 20 jaar zit”, aldus de minister. Ramdin is het eens dat alle zaken duidelijk moeten worden vastgelegd, zodat men weet dat de linkeroever bij laagwaterstand tot daar bij de brug, ons grondgebied is. “Voor wat betreft tolheffingen, dienen deze, zodra de tender rond is voor ontwerp, financiering, bouw en operatie en is betekend, in concessie gegeven te worden aan degene die de brug gaat bouwen, om op zo een manier zijn geld terug te verdienen. Het wordt een public private partnerschip”, benadrukte de bewindsman tegenover de redactie in oktober 2021.