Nieuwe IFRS-bezems vegen schoon
Kort voor het jaareinde vindt de algemene vergadering van aandeelhouders van De Surinaamsche Bank plaats. Tijdens deze vergadering zal het jaarverslag over 2019 worden behandeld. De vergadering vindt anderhalf jaar te laat plaats. De vertraging is volgens de voorzitter van de raad van commissarissen veroorzaakt door de invoering van IFRS, de internationale verslaggevingsstandaarden. Deze standaarden geven een beter inzicht in de cijfers van de bank. Dat de vergadering op het laatst moment nog acht dagen werd uitgesteld geeft de aandeelhouders meer tijd om het verslag, dat driemaal zo dik is als voorheen en ten dele in het Nederlands en ten dele in het Engels is geschreven, goed door te nemen.
‘De bank staat er prima voor, maakt u zich geen zorgen.’ riepen de autoriteiten enkele jaren geleden, toen de bank grote verliezen en een zwakke financiële positie rapporteerde. De bank paste nog de oude verslaggevingsstandaarden toe, waarbij de Surinaamse overheid en de Centrale Bank van Suriname ten onrechte als goudgerande debiteuren werden aangemerkt. Verliezen op leningen werden onderschat en valutacontracten werden onjuist gewaardeerd omdat Suriname geen goede boekhoudregels had. Dat is onder IFRS wel anders. Het jaarverslag bevat interessante en gedetailleerde informatie over de bank, die er slecht voorstaat, maar een voorzichtig opgaande lijn te pakken heeft.
Door de invoering van IFRS moesten de vergelijkende cijfers over eerdere boekjaren worden aangepast. De belangrijkste aanpassing was het verhogen van de voorzieningen voor kredietverliezen.
De bank rapporteert onder IFRS over 2019 SRD 115 miljoen verlies. Het eigen vermogen is eind 2019 SRD 138 miljoen negatief, en de BIS-ratio (een indicator van de omvang van de buffers om verliezen op te vangen) is 5,3% negatief. Om de gevolgen van IFRS weer te geven meldt de bank ook de gegevens over 2019 op basis van de oude regels: SRD 43,4 miljoen verlies, SRD 229,4 miljoen eigen vermogen en een BIS-ratio van 8,8%. Deze informatie maakt slechts duidelijk dat de oude regels niet passend en geschikt zijn. Het spreekt voor zich dat de bank geen dividend zal kunnen uitkeren aan de aandeelhouders omdat de vermogenspositie dat volstrekt niet toelaat.
De slechte economische omstandigheden in Suriname, het wanbeleid van de vorige regering en het beleid van de bank in voorgaande jaren, hebben ertoe geleid dat de bank nu ruim SRD 400 miljoen aan riskante kredieten in de boeken heeft, zogenoemde non-performing loans. Daartoe behoort ook de financiering van het project Blauwmeer. Dit project werd destijds verkocht aan de Centrale Bank van Suriname. De Surinaamsche Bank zal Blauwmeer waarschijnlijk weer helemaal zelf in de boeken moeten nemen omdat de rechtmatigheid van de verkoop wordt betwist. De Centrale Bank van Suriname mag volgens de Bankwet geen onroerend goed kopen anders dan voor eigen gebruik. Het was waarschijnlijk even slikken voor de Centrale Bank van Suriname dat zij nu als één van de slechte debiteuren van De Surinaamsche Bank te boek staat. IFRS vereisen dat overheden en centrale banken op basis van de werkelijke kredietwaardigheid in de cijfers worden opgenomen. Zoals bekend, is de Centrale Bank van Suriname technisch failliet en is de rating van Suriname ‘restricted default’. Dan zijn forse voorzieningen nodig. De totale voorziening voor kredietrisico’s is eind 2019 SRD 531 miljoen, waarvan SRD 315 miljoen voorziening de Surinaamse overheid en de Centrale Bank van Suriname betreft. Bijna SRD 100 miljoen voorziening is toegerekend aan het onrechtmatige gebruik van de kasreserves en de klantdeposito’s door de vorige regering. Een meevaller is dat onder IFRS rekening mag worden gehouden met zekerheden die door kredietnemers aan de bank zijn verstrekt. Daardoor kon de voorziening voor kredietrisico’s met SRD 164 miljoen worden gereduceerd.
De kredietstroppen zijn groot. In 2018 wordt SRD 253,1 miljoen aan de stroppenpot toegevoegd en in 2019 nog eens SRD 109,3 miljoen.
Dat is de belangrijkste reden voor de nettoverliezen die in 2018 oplopen tot SRD 179,1 miljoen en in 2019 tot SRD 114,5 miljoen. Het eigen vermogen keldert hierdoor onder IFRS eind 2018 naar SRD 89,2 miljoen negatief en eind 2019 naar SRD 138,0 miljoen negatief. Door de opstapeling van verliezen en het negatieve eigen vermogen voldoet de bank bij lange na niet aan de vereisten van de Centrale Bank van Suriname. De bank zou een BIS-ratio moeten hebben van ten minste 10%, maar deze is 5,3% negatief. Daar is de Centrale Bank van Suriname medeschuldig aan. De bank heeft SRD 3,3 miljard – ruim 40% van het balanstotaal – te vorderen op de Centrale Bank van Suriname. Op deze vordering is een voorziening gevormd van SRD 252 miljoen.
De externe accountant geeft een goedkeurende verklaring bij de cijfers af en maakt melding van materiële onzekerheid die kan leiden tot twijfel of de bank, gelet op de financiële positie, kan blijven voortbestaan.
Er is een fors verlies, het eigen vermogen is negatief en de bank voldoet niet aan de vereisten van de toezichthouder. De Surinaamsche Bank staat onder verzwaard toezicht van de Centrale Bank van Suriname.
De bank is zelf van mening dat de strategie om de prestaties te verbeteren, een continuïteitsverwachting rechtvaardigen. Daar zal met de aandeelhouders tijdens de vergadering eind december flink over worden gediscussieerd.
Hans Moison