Samenwerking VSB en DECP biedt goede vooruitzichten

Op 17 december j.l. waren leden van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en de Dutch Employers Cooperation Programme (DECP) te gast op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS). Bij deze gelegenheid werden zij ontvangen door minister Albert Ramdin. De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) werd vertegenwoordigd door dhr. Jan van Charante, mw. Arianne de Bye, mw. Anushka Sonai en mw. Malty Dwarkasing terwijl DECP werd vertegenwoordigd door dhr. Jannes van der Velde en dhr. Dirk Joosse.

Dhr. van der Velde, Country Manager, gaf aan dat sinds het bezoek van President Santokhi aan Nederland het klimaat voor gesprekken met het bedrijfsleven is verbeterd en ook de Surinaamse overheid in aanzien en geloofwaardigheid is gestegen. Dhr. van Charante, die voorzitter Bryan Renten vertegenwoordigde, sloot hierop aan door mee te geven dat hiermee de perspectieven voor economische groei zijn verbeterd.

Volgens dhr. van der Velde zijn er verschillende initiatieven waar DECP een bijdrage aan kan leveren. Hij gaf ook mee dat er via het PUM-programma (Programma Uitzending Managers) veel meer mogelijkheden zijn om technische ondersteuning te krijgen en dat daar meer bekendheid aan moet worden gegeven. Inmiddels is er een tweedaagse training voor de VSB gehouden die enthousiast is ontvangen door de leden.

Minister Ramdin schetste de huidige ondernemerschapssituatie waar Suriname zich in bevindt. De minister gaf aan dat Suriname momenteel de crisis redelijk onder controle heeft, dat de meeste harde maatregelen reeds zijn getroffen en dat Suriname zich nu op een weg van stabiliteit begeeft. Ook gaf hij mee dat er vier programma’s in uitvoering zijn en wel het herstelprogramma met 185 maatregelen, het IMF-programma, het sociaal akkoord programma en het National Risk Assessment programma. “Voor deze programma’s is er niet alleen beleidsmatig support nodig maar ook capaciteit. Er wordt veel verwacht van het bedrijfsleven. Men moet meer bereid zijn risico’s te nemen,” aldus de minister. Volgens de bewindsman is er wel een omslag te zien hierin, daar men wel wil investeren in handelsmissies.

De heer van der Velde gaf aan een aangrijpingsmechanisme te zoeken om de samenwerking beter invulling te geven. Hierop antwoordde de minister dat hij wel de bereidheid vanuit Nederland opmerkte maar niet de ‘warmte’ om daadwerkelijk tot uitvoering over te gaan. ‘Er is 650 miljoen euro beschikbaar voor ontwikkeling van zogeheten Least Developed Countries (LDC) maar Suriname wordt beschouwd als een More Developed Country (MDC) waardoor het moeilijker is om aan steun te komen. Er moet gekeken worden naar de categorisering van Suriname alsook de bureaucratische procedure om aan de middelen te komen’ zei de bewindsman.

De heer van Charante bracht verder de deelname aan de Floriade aan de orde, welke plaatsvindt te Almere, Nederland van 14 april tot 09 oktober 2022. Hij stelde voor, om naast het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, ook partners mee te nemen uit andere sectoren in Suriname en uit de CARICOM. Minister Ramdin gaf aan hierover reeds besprekingen te hebben gevoerd en dat er een oplossing zou worden gevonden voor de deelname.

More
articles