De bescherming tegen ernstige covid neemt sneller af bij het AstraZeneca-vaccin dan bij andere vaccins. Het coronavaccin van AstraZeneca verliest vergeleken met andere coronavaccins relatief snel aan kracht als bescherming tegen ernstige ziekte. Dat blijkt uit een studie uitgevoerd in Schotland en Brazilië die maandag in het medisch vakblad The Lancet werd gepubliceerd. De bescherming tegen ernstige covid nam af van ruim 80 procent twee weken na de laatste prik tot gemiddeld 50 procent na achttien weken. Wie met AstraZeneca gevaccineerd is, heeft dus zeker een boosterprik nodig, schrijven de onderzoekers.
‘’De afname van bescherming voor alle vaccins en de iets snellere afname voor AstraZeneca (in vergelijking met Pfizer of Moderna), was al wel bekend van andere onderzoeken’’, zegt vaccinoloog Anke Huckriede van UMC Groningen in een reactie. ‘’Wat hier opvalt, is dat de bescherming tegen ernstige ziekte sneller lijkt af te nemen dan de bescherming tegen symptomatische infectie. Dit is in tegenstelling tot andere onderzoeken, waaronder uit Nederland, waaruit telkens bleek dat bescherming tegen ernstige ziekte voor alle vaccins inclusief AstraZeneca langzaam of bijna niet afnam.”
RIVM ziet lichte daling
Inderdaad laten de cijfers van het RIVM zien dat alle vier in Nederland gebruikte coronavaccins ook na twintig weken nog goed beschermen tegen ziekenhuisopname.
AstraZeneca ‘scoort’ daarbij iets lager dan de andere drie, maar zakt lang niet zo ver weg als gemeten in The Lancet. Wel constateerde het RIVM dat de vaccineffectiviteit in de laatste acht weken licht daalde, met name bij ouderen. Toch moeten we de resultaten van het nieuwe onderzoek wel serieus nemen, zegt Huckriede. ‘’Dit onderzoek is heel groot van opzet en uitgevoerd in twee zeer verschillende landen. Het voegt daarom waardevolle kennis toe.”
In Nederland zijn 2,7 miljoen AstraZeneca-prikken gezet, voornamelijk bij 60-plussers. Moet die groep niet versneld een booster krijgen met deze nieuwe informatie? ‘’Die groep is inmiddels al aan de beurt voor de boosterprik”, zegt Ben van der Zeijst, emeritus hoogleraar vaccinologie van het LUMC in Leiden. ‘’Maar de 60-minners zouden inderdaad met voorrang moeten worden opgeroepen voor de booster, ook al omdat ze slecht beschermd zijn tegen Omicron.”
Internationale vergelijkingen zijn notoir lastig vanwege verschillen in bevolkingssamenstelling, virusdruk, maatregelen en vaccinatiestrategie. In de Lancet-studie werden de gegevens meegenomen van bijna 2 miljoen met AstraZeneca gevaccineerden in Schotland plus de gegevens van ruim 42,5 miljoen Brazilianen die dit vaccin kregen. In Schotland kregen vooral thuiswonende ouderen dit vaccin, en werd het op een gegeven moment niet meer gegeven aan mensen onder de veertig, vanwege het risico op zeer zeldzame, maar ernstige bijwerkingen bij jongeren. In Brazilië is er breed onder alle leeftijden mee geprikt. In Schotland domineerde de Delta-variant ten tijde van het onderzoek, in Brazilië de Gamma-variant.
Zwakte van het vaccin
Dat maakt het des te opvallender dat er in beide landen precies dezelfde trends te zien zijn in de afname van de effectiviteit van het vaccin. De verklaring ligt daarom waarschijnlijk niet in een sterker wordend virus of de toediening aan een bevolkingsgroep met een hoger risico, maar het gaat hier om zwakte van het vaccin zelf.
Toch is het goed om te bedenken dat het niet gaat om grote aantallen AstraZeneca gevaccineerden die in het ziekenhuis belanden. Al wordt de bescherming zwakker, vaccinatie behoedt nog steeds mensen voor opname in het ziekenhuis. Na twintig weken ging het in de Schotse populatie om 500 opnames (op 2 miljoen gevaccineerden). Over het overlijdensrisico dat eveneens toeneemt met de verstreken tijd vanaf de tweede prik, durven de onderzoekers zich niet duidelijk uit te spreken, vanwege de nog kleinere aantallen.
‘’Hoe dan ook,” zegt Huckriede, ‘’het onderzoek bevestigt dat de boosterprik heel belangrijk is, want we weten inmiddels uit onderzoek uit Israël en Engeland, dat die de bescherming weer sterk opkrikt.”
Bron: NRC