De Omicron-variant van het coronavirus was al een week eerder in Nederland dan tot nog toe bekend was. In testmonsters die op 19 en 23 november bij de GGD zijn afgenomen heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de variant, die als zorgwekkend wordt beschouwd, aangetroffen.
De testmonsters zijn afkomstig van het laboratorium Saltro. Ze bevatten een afwijking in het zogeheten spike-eiwit van het virus. „Daardoor ontstond het vermoeden dat het om de Omicron-variant ging”, aldus het RIVM. Nader onderzoek naar het erfelijk materiaal van het virus bevestigde dit vermoeden.
Het RIVM heeft de GGD’en waar de positieve testen zijn afgenomen geïnformeerd. Zij informeren de mensen om wie het gaat en doen bron- en contactonderzoek. Volgens het RIVM is nog niet duidelijk of deze twee mensen recent het zuiden van Afrika hebben bezocht, zoals de eerste veertien mensen bij wie de Omicron-variant werd aangetroffen nadat ze vrijdag terugkwamen in Nederland.
Mogelijk besmettelijker
Met verschillende onderzoeken houdt het RIVM de verspreiding van de nieuwe variant in de gaten. Die is mogelijk besmettelijker dan de Delta-variant, die dit jaar dominant was. Zowel nieuwe positieve testen van mensen die in zuidelijk Afrika zijn geweest, als testen van enige tijd geleden, worden nader onderzocht op de nieuwe variant.
Het RIVM verwacht volgende week dinsdag een update te geven over de situatie rond Omicron.