“Er dient een aparte afdeling Toezicht en Compliance bij de CBvS te worden ingesteld die met een strategisch AML/CFT programma, doelgericht toezicht houdt. Dit programma dient op schrift te worden gesteld en regulier geëvalueerd en bijgesteld te worden. Er dient reguliere (jaarlijkse) bijscholing dan wel omscholing van de bemensing van deze afdelingen in het kader van AML/CFT compliance plaats te vinden, zodat de bemensing vak deskundig is en op de hoogte is van alle nieuwe ontwikkelingen en vereisten”, stelt de publieke versie van het opgestelde NRA-rapport. Daarnaast moet volgens de NRA ook gekeken worden naar een gepast effectief integriteitshandhavingssysteem van bemensing, zodat er geen infiltratiegevoeligheid ontstaat. “Regulier dienen deze afdelingen niet alleen toezicht te houden op de financiële instellingen, maar ook voorlichtings- en begeleidingssessies te hebben met de financiële instellingen terzake AML/CFT compliance richtlijnen, wettelijke vereisten, nationale en internationale ontwikkelingen op het gebied van AML/CFT en gerelateerde onderwerpen.
De CBvS dient periodiek een risicoanalyse te doen van alle actoren die onder haar AML-toezicht vallen en haar AML beleid daarop toe te spitsen, te (her)evalueren en bij te sturen, zodat deze actueel is met betrekking tot de relevante risico’s, en voldoende dekkend is voor de reële risico’s”, aldus de NRA.
Transparante regelgeving
Het rapport beveelt daarom aan, dat er duidelijke en transparante regelgeving ontwikkeld moet worden voor de overige financiële instellingen, zoals bij de spaar- en kredietcoöperaties, aangezien de meeste administratieve procedures ontbreken. Er is bijvoorbeeld geen riskmanagement gereguleerd. Hierbij kan de NRA de structurering van toezicht bij de banken als initiële leidraad dienen. “Controle van de CBvS op de overige financiële instellingen moet behoorlijk aangescherpt worden. Ook hier kunnen de richtlijnen die voor de banken gelden als initiële leidraad dienen. Er dienen deugdelijke en effectieve samenwerkingsmechanismen, tezamen met alle andere competente autoriteiten geformuleerd en geïmplementeerd te worden. Het is belangrijk dat terzake ‘virtual assets’, deugdelijk en effectief beleid, procedures en controlemechanismen worden geformuleerd en geïmplementeerd. Het is aan te bevelen dat de CBvS het ministerie van Financiën adviseert om een wijzigingsvoorstel te doen ten aanzien van de beperkende bepaling opgenomen in artikel 23 van de Wet MOT, die aangeeft dat de toezichthouders uit hoofde van de Wet MOT niet bevoegd zijn om bij de financiële instellingen informatie op te vragen, zo vaak als zij een dergelijke zaak nodig achten. In het kader van effectief toezicht houden is dat juist noodzakelijk”, zegt de NRA.
Bankwet
Financiële actoren zoals het Algemeen Pensioen Fonds, stichtingen en andere rechtssubjecten die optreden als geldschieters, dienen volgens de NRA opgenomen te worden in de Bankwet en de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen en de AML-wetgeving, zodat zij ook onder het toezicht van de CBvS vallen. “Deze actoren fungeren namelijk maatschappelijk als financiële instellingen met alle risico’s voor ML/TF/PF/C en dienen dan ook in dat kader gemonitord en indien nodig gesanctioneerd te worden. Er dient effectief en duurzaam AML/CFT beleid ontwikkeld te worden inzake kennis en capaciteit, administratieve sancties en vergunningenbeleid”, wordt opgemerkt in het NRA-rapport.
AML/CFT grondslagen
Verder is de NRA tot de conclusie gekomen, dat de expertise en instrumenten van de toezichthouder aangepast dienen te worden om praktijken waar mogelijk sprake kan zijn van dubbele boekhoudingen of het buiten het systeem houden van transacties, snel te kunnen opsporen. “Nadere richtlijnen ten aanzien hiervan moeten uitgevaardigd worden. De externe controle dient mede gebaseerd te zijn op AML/CFT grondslagen. Het ontwikkelen en op schrift stellen van AML/CFT handleidingen met daarin deugdelijke en gedetailleerde werkprocessen en (interne) procedures met betrekking tot verscherpt cliëntenonderzoek, dient plaats te vinden conform de terzake FATF-aanbevelingen. Deze handleidingen moeten regulier geëvalueerd en bijgesteld worden aan de hand van de actuele situatie en risico’s die geïdentificeerd worden”.
‘de-risking’
Daarom wordt geadviseerd door de NRA, dat de CBvS merkbaar objectief beleid dient te voeren om selectieve ‘de-risking’ van sectoren te voorkomen. “De CBvS dient een richtlijn met betrekking tot het bestempelen van sectoren als ‘high risk’ en de gevolgen daarvan op te maken en publiceren. Tevens dient er een richtlijn te komen met objectieve normen die de banken verplicht zijn te volgen alvorens zij overstappen om cliënten te ‘derisken’. De richtlijn dient tevens te bevatten dat aspirant cliënten niet a-priori (zonder gedegen CDD of ECDD) geweerd worden als zijnde afkomstig of behorend tot een hoge risicosector”, concludeert de NRA.