‘Snel hoger beroep noodzakelijk in zaak Bouterse’

De Internationale Commissie van Juristen heeft gisteren opgeroepen tot een eerlijke en snelle behandeling van het beroep van voormalig president Desiré Delano Bouterse bij het Hof van Justitie (de hoogste rechtbank in Suriname), naar aanleiding van de bevestiging door de Krijgsraad (een militaire rechtbank bestaande uit civiele rechters) van zijn veroordeling voor zijn rol in de buitengerechtelijke executie van 15 politieke gevangenen in 1982. Op 30 augustus 2021 bekrachtigde de Krijgsraad zijn veroordeling op 29 november 2019 van Bouterse, die plaatsvond na een tien jaar durende krijgsraad, en terwijl hij nog president was. De veroordeling en het vonnis van 20 jaar gevangenisstraf was voor het plannen en bevelen van de moord op 15 politieke gevangenen op 8 december 1982 in de kazerne van Fort Zeelandia, Paramaribo, Suriname. Hoewel de Krijgsraad in beide gevallen de veroordeling en het vonnis bekrachtigde, beval de Krijgsraad niet de arrestatie en detentie van Bouterse. De voormalig president is nu in beroep gegaan tegen de beslissing van 30 augustus 2021 van de Militaire Rechtbank.

Amnestie

Godfrey Smith, voormalig rechter van het Oost-Caribische hooggerechtshof, heeft namens het ICJ toezicht gehouden op de recente procedures. De Krijgsraad was sinds 2007 opgericht om de klacht van advocaten voor de families van de slachtoffers af te handelen, maar het proces werd zwaar geplaagd door schorsingen en vertragingen. Deze werden vooral verlengd na de verkiezing van Bouterse tot president van Suriname in juli 2010 en een wijziging van de Amnestiewet van 1989 (nu ingetrokken) die hem en de andere beschuldigden immuniteit van vervolging verleende.

Het ICJ houdt deze zaak nauwlettend in de gaten sinds het in 2012 een proefobservatiemissie instelde. Hoewel het ICJ het niet eens is met het gebruik van militaire tribunalen in gevallen van grove mensenrechtenschendingen, erkent het de civiele gerechtelijke samenstelling van de Krijgsraad en de beslissing van het Militair Gerechtshof, om de zaak een stap dichter bij een definitieve conclusie te brengen. Tegelijkertijd merkt het ICJ op, dat in december 2022, het 40 jaar geleden is dat de buitengerechtelijke executies plaatsvonden, tot nu toe zonder definitieve oplossing en gerechtigheid voor de families van de geëxecuteerden.

Buitengewone vertragingen

Het ICJ heeft eerder zijn bezorgdheid geuit over herhaalde vertragingen bij het hervatten van het proces en het uitspreken van een vonnis. Buitengewone vertragingen van deze aard wekken noodzakelijkerwijs bezorgdheid op met betrekking tot de naleving door Suriname van zijn verplichtingen uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Amerikaanse Verdrag voor de Rechten van de Mens, in het bijzonder met betrekking tot het recht op een eerlijk proces, de verplichting om schendingen van het recht op leven en de verplichting om te zorgen voor een doeltreffende rechtsgang en genoegdoening voor slachtoffers.

Rechtssysteem ondermijnd

Het Internationaal Gerechtshof herhaalt dat alle staten de plicht hebben om degenen die volgens het internationaal recht verantwoordelijk zijn voor misdaden, voor de rechter te brengen. Wanneer er eindeloze vertragingen zijn, wordt er geen recht gedaan en wordt de geloofwaardigheid van het rechtssysteem ondermijnd, vooral in omstandigheden waarin er geen arrestatie is ondanks een proces, veroordeling en vonnis door een naar behoren samengestelde rechtbank.

Het ICJ dringt er daarom met klem bij het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht op aan, ervoor te zorgen dat een beroepsprocedure onverwijld plaatsvindt, waarbij de nodige onpartijdigheid, onafhankelijkheid en billijkheid tegenover alle betrokkenen wordt gewaarborgd in het belang van de slachtoffers, de beschuldigden en de rechtsstaat. Het Internationaal Gerechtshof zal dit proces blijven volgen.

Bron: https://www.icj.org/suriname-a-speedy-appeal-is-imperative-in-bouterse-case/

 

More
articles