Het vonnis door de Krijgsraad gewezen op 30 augustus 2021 tegen hoofdverdachte Desi Bouterse in het 8 Decemberstrafproces, is nu openbaar op de website van het Hof van Justitie. In het vonnis volhardt de Krijgsraad bij de inhoud van de eerder door hem gegeven en uitgesproken beslissing d.d. 31 maart 2021 op de door Bouterse opgeworpen preliminaire verweren betreffende nietigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de Krijgsraad en de niet-ontvankelijkheid van de auditeur-militair.
Auditeur-militair
De Krijgsraad heeft kennisgenomen van het statement van Bouterse, de vordering van de auditeur-militair bij requisitoir en repliek, van hetgeen de raadsman van de hoofdverdachte naar voren heeft gebracht bij pleidooi en dupliek, en van het laatste woord van de Bouterse. De auditeur-militair heeft gepersisteerd bij al hetgeen in de verstekprocedure in het requisitoir en het repliek is gesteld, overwogen en gevorderd op basis van de door de auditeur-militair aangedragen bewijsmiddelen en overwegingen. De auditeur-militair heeft geconcludeerd, dat Bouterse en diens raadsman geen nieuwe gezichtspunten naar voren hebben gebracht die de vervolging nopen tot andere overwegingen met betrekking tot de bewezenverklaring, en gevorderd dat de Krijgsraad het bij verstek gewezen en uitgesproken vonnis d.d. 29 november 2019 bekrachtigt.
Raadsman
De raadsman van de hoofdverdachte in het 8 Decemberstrafproces, heeft evenals de auditeur-militair, gepersisteerd bij al hetgeen in het pleidooi en het dupliek in de verstekprocedure is aangevoerd, waarbij het verzoek is gedaan om alles als herhaald te willen aanmerken op grond waarvan hij vrijspraak dan wel ontslag van rechtsvervolging voor Bouterse vordert.
Aan dit vonnis is als bijlage III gehecht een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van het op 29 november 2019 door de Krijgsraad bij verstek gewezen en in het openbaar uitgesproken vonnis tegen Bouterse. De Krijgsraad is in het verstekvonnis – en zoals dat uit de inhoud ervan blijkt – breedvoerig ingegaan op de juridische standpunten van de auditeur-militair en de raadsman van Bouterse met betrekking tot de bewijsmiddelen c.q. de bewijswaardering. De Krijgsraad heeft op basis van de door hem gebezigde bewijsmiddelen in de verstekprocedure het aan de hoofdverdachte ten laste gelegde feit, te weten medeplegen van moord, wettig en overtuigend bewezen verklaard en heeft aan Bouterse een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren opgelegd.
Verstekprocedure
De auditeur-militair en de raadsman van Bouterse hebben in de onderhavige verzetprocedure vanwege het blijven volharden in de standpunten die zij in de verstekprocedure hadden aangevoerd, de Krijgsraad geen nieuwe inzichten verschaft over de bewijsmiddelen die zijn gebezigd in het verstekvonnis. Voor wat betreft de door Bouterse in zijn statement van 30 november 2020 en zijn laatste woord op 30 juli 2021 gehuldigde juridische standpunten over de door de Krijgsraad gebezigde bewijsmiddelen in het door hem gewezen en uitgesproken verstekvonnis, benadrukt de Krijgsraad dat hij niet in de gelegenheid is geweest om deze ter terechtzitting te toetsen dan wel aan een nader onderzoek te onderwerpen. Dit, vanwege het uitdrukkelijk beroep van Bouterse op het gebruik maken van het aan hem toekomende zwijgrecht.
Zwijgrecht
De Krijgsraad wenst te benadrukken dat Bouterse de bevoegdheid toekomt om het rechtsmiddel van verzet aan te wenden, doch heeft hij naar het oordeel van de Krijgsraad met het zich daarna beroepen op zijn zwijgrecht, oneigenlijk gebruik van dit rechtsmiddel gemaakt. Dit, omdat Bouterse met het aanwenden van dit rechtsmiddel de indruk heeft doen wekken dat hij – in het kader van de waarheidsvinding – alle feitelijke en juridisch relevante zaken die hij vanwege zijn niet verschijning in de verstek procedure heeft kunnen aandragen, bij de behandeling van de strafzaak in verzet procedure aan de orde zou stellen.
Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, heeft de Krijgsraad geen andere keus dan deze strafzaak zonder nader onderzoek af te doen op grond van de processtukken die zich in het strafdossier bevinden. Nu de Krijgsraad in het door haar op 29 november 2019 gewezen en uitgesproken verstekvonnis al breedvoerig en ampel is ingegaan op al de juridische standpunten van de auditeur-militair en de raadsman van Bouterse en bij de inhoud van het verstekvonnis blijft volharden, zal de Krijgsraad het bij verstek gewezen en uitgesproken vonnis, waarvan thans verzet, bekrachtigen.
Het vonnis kunt u in zijn geheel lezen op: https://rechtspraak.sr/sru-2021-1/