Regering betreurt opmerkingen oppositie:

‘Publiek statement Oppenheimer heeft geen invloed op imago Suriname’

President Chandrikapersad Santokhi, minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking en minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning, hebben gisteren in het parlement aangegeven, dat zij de opmerkingen betreuren van enkele parlementariërs over het publieke statement van de Oppenheimer-schuldeisers. Volgens de president en de ministers, lijkt het alsof deze parlementariërs bewust delen van het statement niet voorhouden aan de samenleving. Ramdin zei dat hij verbaasd is over de opmerkingen en haalde aan, dat het niet kan dat men willens en wetens de realiteit probeert te verdraaien.

“Ten aanzien van het recente statement dat is uitgebracht, kan ik garanderen dat het publieke statement op geen enkele wijze invloed heeft op het imago van ons land of de regering. We hebben open, goed, transparant en frequent dialoog gevoerd’, stelde Ramdin. Over de opmerkingen over reputatie en imago, zei Ramdin, dat de regering nog steeds het volle vertrouwen geniet van andere landen en internationale organisaties. Hij bracht in herinnering dat vorig jaar juni leden uit deze regering, hoewel zij nog niet aan de macht waren, moesten inkomen om de condities aan te passen voor het betalen van een bedrag van 16 miljoen aan de Oppenheimer crediteuren. “Dit is het eerste moment dat gebleken is dat de aankomende regering vertrouwen genoot van de wereld. De Oppenheimer-crediteuren hadden duidelijk aangegeven, dat een gesprek met alleen de toenmalige minister met de crediteuren, niet op prijs gesteld zou worden. De enige methode om te voorkomen dat we in default zouden raken, was als een vertegenwoordiger van de aankomende regering ook erbij zou zijn”, zei Ramdin.

‘’Daarna moest minister Achaibersing ook inkomen om een aflossing van ongeveer USD 6.7 miljoen aan de IDB te realiseren. De ex-minister had het vertrouwen niet meer en dankzij minister Achaibersing, is het traject ingezet om een default te voorkomen. Als dat geen vertrouwen is, dan weet ik het niet meer. Vanaf het aantreden van de regering hebben we vanuit verschillende landen en organisaties berichten gehad die aangaven, dat er vertrouwen was. Ons imago was beschadigd door de vorige regering’’, aldus Ramdin. Hij voegde eraan toe dat het buitenlandbeleid van de regering, erop gericht is Suriname een betere reputatie te verschaffen.

Achaibersing deelde mee dat in het macro-economisch raamwerk dat samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is opgesteld, opgenomen is dat de schuldeisers 70 procent zouden moeten inleveren. Hij bracht in herinnering dat de schuldeisers zelf gevraagd hadden dat het IMF erbij betrokken wordt. Dat de schuldeisers hun teleurstelling uitspreken, is volgens Achaibersing begrijpelijk. “Kennelijk hadden ze niet door in welke staat de economie was, omdat als je kijkt naar de rente, dan wisten ze wel wat voor risico ze namen en ze waren ook gewaarschuwd hiervoor. De bondholders zijn boos en teleurgesteld, maar het was voorspeld, omdat niemand het fijn vind om 70 procent van zijn vordering te moeten inleveren”, stelde Achaibersing. Hij gaf ook aan dat bepaalde leden van het parlement bewust de berichtgeving selectief voorhouden aan de gemeenschap. “Dezelfde bondholders geven aan, dat ze erkennen dat de staat van de economie niet is wat die moet zijn en erkennen dat er zaken zijn die gedaan worden om de economie weer op spoor te krijgen. Dat gedeelte wordt bewust niet gelezen uit de bekendmaking”, aldus Achaibersing.

De president voerde het parlement en de samenleving terug naar het moment waarop de vorige regering de Oppenheimer-leningen 1 en 2 had genomen. Ook de rente waartegen de leningen zijn genomen en waarvoor de gelden besteed waren, kwamen aan de orde. Santokhi besprak ook de deal van de vorige regering met het IMF en het opschorten van die deal nadat de Oppenheimerlening was afgesloten. Volgens de president is het voor de huidige regering, gezien het imago van de vorige regering, moeilijk om te onderhandelen met schuldeisers. “We hebben de taak om op een verantwoordelijke, transparante, ordelijke en internationaal gangbare wijze te onderhandelen met de schuldeisers om een goede herschikking te krijgen, omdat we niet terug kunnen betalen. Dat is wat de vorige regering heeft gedaan met het Surinaams volk. Ik ben ervan overtuigd dat het onderhandelingsteam van Suriname goed werk verricht en dat we uiteindelijk als land tot een oplossing gaan komen en een resultaat gaan bereiken dat het land en volk weer in staat zal stellen de schulden af te lossen. Ook zal ons land met die oplossing voldoende middelen hebben om het land tot ontwikkeling te brengen en de crisis op te lossen”, aldus de president.

door Priscilla Kia

More
articles