“Zeg me wie uw vrienden zijn, dan zeg ik wie gij zijt.” Een oeroude uitdrukking die in vele talen wordt gebezigd en eigenlijk aangeeft, dat je als land of staat kan beslissen wie je als bevriend ervaart en daarmede een korte of langdurige hechte relatie mee wenst te onderhouden. Zo kan een land op een gegeven moment te maken krijgen met ideologische stromingen, die beïnvloeding van buitenaf tot gevolg kunnen hebben en ook zeer vaak die beïnvloeding zelf in de hand werken. Ook kan het voorkomen dat machthebbers, op welke wijze de macht ook verkregen, een voorkeur tonen voor een bepaalde ideologie en dan overdreven vriendschapsbanden aangaan met staten die politiek vrijwel identiek zijn. De relaties worden dan vaak op een overdreven manier aangewakkerd en het kan zelfs voorkomen dat een land door afhankelijkheid van het andere, de status van vazal verkrijgt. Vaak genoeg is in de moderne geschiedenis gebleken, dat pas onafhankelijk geworden landen door hun beperkte kennis van geopolitieke verhoudingen, fouten begaan die de prille soevereiniteit meer kwaad dan goed doen en er zelfs situaties kunnen ontstaan, waarbij een rijkere vriend uit het buitenland de mogelijkheid krijgt de chanteur uit te hangen en er een betreurenswaardige afhankelijkheid ontstaat. Suriname heeft na zijn staatkundige onafhankelijkheid in 1975, periodes doorgemaakt waarbij het maar al te vaak voorgekomen is dat wij door politieke onvolwassenheid en wel gedurende de zogeheten koude oorlog, onder zware ideologische druk geplaatst werden. Er dienden zich zogenaamde vrienden uit Cuba, Greneda, Rusland, Libië en Ghana aan, allemaal staten die bekend stonden als niet democratisch en op grote schaal de mensenrechten schonden en misschien nog steeds schenden. Ook Suriname zijn democratie was in 1980 om zeep geholpen en er heerste de militaire dictatuur van Bouterse die na het opruiende bezoek van de Grenadiaanse leider Maurice Bishop, steeds grimmiger vormen aannam en uiteindelijk culmineerde in de bestiale slachting op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia. Na deze moorden werd het duidelijk dat de militairen onder leiding van Bouterse, voor het democratisch ingestelde westen hadden afgedaan en zo ook de later door exponenten uit de zogeheten revolutie opgerichte NDP. Vooral de ouderen onder ons weten maar al te goed wat zich na 1982 en 1987 en kerst 1990, in dit land heeft voltrokken. De afstand tussen de voormalige militaire leiding met als voortrekker dezelfde Bouterse, is na 1982 en de zogenaamde Stellendam-affaire, die Bouterse een verstekveroordeling in Nederland voor drugssmokkel opleverde, nooit ingelopen en heeft natuurlijk nooit meer een verbeterde relatie met bijvoorbeeld het Koninkrijk der Nederlanden opgeleverd. En natuurlijk kan je van de overige lidlanden van de Europese Unie geen warme aanhaal verwachten als je op zeer gespannen voet blijft leven met het belangrijke EU-lid Nederland. De regeringen van het Nieuw Front onder leiding van Ronald Venetiaan, konden zonder enige terughoudendheid op de stoep bij elk Nederlands kabinet gaan staan, gezien hun niet bevlekte en gewelddadige reputatie die Bouterse wel had en heeft. Ook de ernstige beschuldigingen in de loop der jaren geuit over de betrokkenheid van hoge militaire officieren bij drugs en wapenhandel, maakten dat vooral EU-lidstaten en de VS hun neus ophaalden voor alles wat te maken had met de NDP en een door die partij gevormde coalitie na 1996. Deze aversie van de daadwerkelijk democratisch geregeerde westerse staten hebben gemaakt dat Bouterse en zijn NDP, ervoor kozen buitenlandse vrienden te selecteren die zonder meer bekend staan als niet democratisch en zelfs geboekt staan als de grootste mensenrechtenschenders op deze planeet. Cuba, Rusland, China, Iran, Equatoriaal Guinea, Venezuela en Nicaragua behoorden tot de vriendenclub van Bouta in de perdiode 2010-2020 en daarmede werd het paarse regiem voortdurend de cold shoulder getoond, hetgeen voor dit land grote achteruitgang en absoluut geen ‘prosperity’ tot gevolg had. De hoognodige grootschalige investeringen van kapitaalkrachtige personen en instanties uit het buitenland bleven dan ook uit en Suriname verpauperde gestaag. En dat is zo zeker tien jaar onafgebroken doorgegaan. En de groep van voormelde verkeerde vrienden, waarvan een deel zeker als niet kapitaalkrachtig kan worden aangemerkt, heeft ons nauwelijks of geen voordeel opgeleverd. Omdat de paarse kliek er niet in geslaagd is de productie gericht op de export aan te zwengelen, bleven de valuta-inkomsten ver beneden het gewenste en noodzakelijke. Er werd om de zaak nog enigszins draaiende te houden, fors in het buitenland geleend, dat ons anno 2021 een schuldenvraagstuk met enorme omvang heeft opgeleverd. Zonder enige terughoudendheid kan worden gesteld dat Suriname tussen 2010 en 2020, totaal met de verkeerde vrienden in zee is gegaan en dat zulks desastreuze gevolgen heeft gesorteerd. In het eerste kwartaal van 2020 werden we als land geconfronteerd met een COVID-19-pandemie die ons reeds zwaar economisch, financieel en monetair had gemangeld en verarmd, nog zwaardere klappen toebracht en nog steeds toebrengt. We zijn thans zo vreselijk ver weggezonken dat er vrijwel voor niets geld meer is en dan praten we voornamelijk over harde vreemde valuta. Tot overmaat van ramp zijn we nu ook in een derde COVID-19-coronavirusgolf terechtgekomen met zeer desastreuze gevolgen. Er worden dagelijks bijna 200 COVID-19-besmettingen gerapporteerd en nu ook dagelijks 10 doden. Suriname heeft nu geen keus meer dan om hulp roepen naar het buitenland. En waar komt die hulp aan het Surinaamse volk, dus niet aan politici, momenteel vandaan? Juist ja, direct en snel van de westerse landen, die de democratie in al haar facetten huldigen en jaren achtereen de voormelde cold shoulder aan het regiem Bouterse toonden. De mensen die jaren achtereen voornamelijk en aanhoudend op het voormalige moederland dachten te moeten en kunnen inhakken, moeten nu met lede ogen toezien dat hetzelfde land met massieve hulp inkomt en ons wil helpen COVID-19 onder controle te krijgen en terug te dringen. Bouterse heeft vanaf december 1982, altijd een probleem met Nederland gehad en jaren daarna slechts met de Nederlandse justitie, en wenste ons Suriname totaal tegen Nederland in het geweer te brengen. Dat is hem nimmer gelukt, omdat de Surinaamse gemeenschap geen problemen had en heeft met de justitie van dat land en Interpol. Suriname heeft nu de mogelijkheid de steun in te roepen van Nederland om ons te helpen in de strijd tegen COVID-19. Die steun is meer dan noodzakelijk, want de zaak is totaal uit de hand gelopen en we merken tot op heden geen verlichting c.q. verbetering. Gelukkig hebben we nu een regering die de mogelijkheid heeft de oude en historische banden met beschaafde en democratische staten wederom stevig aan te halen, want we hebben ons veel te lang verbonden aan notoire mensenrechtenschenders en schurkstaten. De diplomatieke betrekkingen met deze mensenrechtenschenders hoeven we niet te verbreken, maar ze moeten naar onze mening, wel een afschaling ondergaan. De huidige regering dient naar onze mening, duidelijk aan te geven, wie haar daadwerkelijke vrienden zijn om aan de wereld te tonen, wie ze werkelijk is en waar ze echt voor staat en dat is de bescherming van de rechtsstaat en democratie.