Suriname vraagt Nederland om vaccins, wacht nog op antwoord

De gezondheidszorg in Suriname is door de COVID-19-pandemie in enorme problemen gekomen. Suriname heeft daarom Nederland om hulp gevraagd in de vorm van een hoeveelheid vaccins, maar heeft op dat verzoek na twee weken nog altijd geen antwoord. Dat heeft de minister van Volksgezondheid, Amar Ramadhin, tegenover de Volkskrant verklaard.  “De relatie tussen onze landen is weer helemaal hersteld en van onze kant is er veel vertrouwen. Ik wacht het antwoord geduldig af, maar heb tegelijkertijd ook te maken met een situatie die zorgelijk is”, benadrukte Ramadhin.

Dat meent ook Denise Telgt, een Nederlandse infectioloog met een Surinaamse achtergrond. Zij zette met collega’s vorig jaar een medische ‘luchtbrug’ van goederen en personeel naar Suriname op. Onlangs was zij terug in Suriname, dat in 1975 van Nederland onafhankelijk werd. Volgens haar kampt de zorg in Suriname met ‘dramatische problemen’.

Wanica-ziekenhuis

“Het Wanica-ziekenhuis dat vorig jaar hoofdzakelijk voor covidzorg werd ingericht, kan die functie bijna niet meer uitoefenen”, aldus Telgt. “Het ministerie van Volksgezondheid heeft vrijwel geen geld meer en vraagt daarom besmette mensen om zich nu thuis te isoleren.” Maar als je met pakweg zeventien familieleden in een ruimte van veertig vierkante meter woont, dan is het eindresultaat dat je elkaar allemáál corona bezorgt.” Het gebrek aan geld is volgens de regering Santokhi grotendeels veroorzaakt door het financiële wanbeheer van zijn voorganger, Desiré Bouterse. Het gevolg is onder meer, zegt Telg, dat verpleegkundigen moeten wachten op hun salaris en zich daarom ook steeds meer uit de covidzorg terugtrekken. “En ondertussen is ook de reguliere zorg, gigantisch in de knel gekomen.’

Minister Ramadhin ziet met name de sterk opgekomen Braziliaanse variant van het coronavirus, als een van de grootste problemen. Die houdt met name huis in het binnenland van Suriname, dat voor een deel aan Brazilië grenst en waar mensen, al dan niet illegaal voor bijvoorbeeld de goudwinning, over en weer gaan. Van alle huidige besmettingen komt zo’n driekwart voor rekening van deze variant.

Derde golf

“Onze ziekenhuizen zitten al jaren in financiële problemen, en daar komt nu de zware derde covidgolf overheen”, zegt Ramadhin. “Ik heb het gevoel, dat we nog maar een kleine kans hebben om patiënten passende zorg te geven. Wat kun je nog maar doen als je maar twee of drie verpleegkundigen beschikbaar hebt op tachtig of negentig mensen, die zorg nodig hebben?” Onlangs bleek dat bijna de helft van alle Surinamers die zich lieten testen, positief waren. Dat percentage is volgens Ramadhin inmiddels teruggedrongen naar zo’n 20 tot 30 procent. “Heel langzaam zien we het ietsje stabiliseren, maar van afvlakking tot een veel beter cijfer van 5 procent is geen sprake. We weten nog niet, of we de piek van de golf hebben bereikt, of dat in plaats van een piek er sprake zal zijn van een plateau, en dus van een langdurigere golf.”

Meer mensen vaccineren biedt een uitweg. Momenteel heeft nog maar zo’n tien procent van de bevolking van circa 600 duizend Surinamers, een eerste prik gehad. Het land krijgt zijn vaccins via het zogeheten Covax-initiatief, waaraan ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deelneemt. Deze week hoopt Suriname een kleine 30 duizend AstraZeneca-vaccins te ontvangen. Er is meer nodig, en daarvoor kijkt Suriname ook naar Nederland.

“Wij zien bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken weinig tot geen urgentie om Suriname extra te helpen”, zegt Telgt. “Alsof het een gewoon buitenland is, zoals zo veel andere landen. Maar Nederland heeft als oud-koloniale heerser, een bijzondere geschiedenis met Suriname. En vergeet ook de honderdduizenden mensen in Nederland met een Surinaamse achtergrond niet.”

Buitenlandse Zaken

Het Nederlandse ministerie van VWS ziet volgens Telgt de noodzaak van hulp wel, maar de beslissing ligt bij Buitenlandse Zaken. “Ik heb mij laten vertellen dat Nederland vrij gemakkelijk vaccins aan Suriname beschikbaar kan stellen die het zelf niet zal gaan gebruiken. Suriname vraagt ook om dergelijke rest-vaccins. Maar dat ligt blijkbaar politiek allemaal heel gevoelig. En ondertussen gebeurt er niets.” Volgens berekeningen van sommige deskundigen, zou Nederland wel een half miljoen vaccins kunnen overhouden, of in elk geval elders beschikbaar kunnen stellen zonder het eigen vaccinatieprogramma in gevaar te brengen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat Nederland serieus naar ons verzoek kijkt,’ aldus minister Ramadhin.

De infectioloog Telgt maakt de vergelijking met de Carïbische delen van het koninkrijk. Nederland heeft op de eilanden, zowel financieel als met apparatuur en medisch personeel, het succesvolle vaccinatieprogramma, mogelijk gemaakt. Daarvan hebben volgens Telgt de Carïbische rijksgenoten op zowel de eilanden als in de diaspora in Nederland profijt. Massaal vaccineren maakt immers ook het reizen tussen de gebieden weer een stuk veiliger.

“Iets dergelijks zou ook voor Suriname en Nederland kunnen gelden”, meent Telgt. “Het particuliere bedrijfsleven en Surinaamse hulporganisaties, zijn in staat, het geld bijeen te brengen dat nodig is om de vaccins naar Suriname te laten komen. Nederland kan daarnaast de vele beschikbare kennis die het heeft inzetten voor de logistiek van de operatie. Ik heb van het Nederlandse ministerie van Gezondheidzorg begrepen: het kan, het kan allemaal. Het zou goed zijn als die boodschap ook bij Buitenlandse Zaken zou doordringen.”

More
articles