‘CBvS heeft gefaald in onderzoeksplicht’

“Het is evident en voorts onderwerp van strafrechtelijk onderzoek, dat de overdracht van onroerende zaken, de Staat van Suriname toebehorend, op juridisch onoorbare wijze in particulier bezit zijn geraakt. Meer in het bijzonder kan zelfs de vraag gesteld worden, waarom bepaalde individuen of organisaties heimelijk hier de gelegenheid toe hadden”, zegt advocaat Antoon Karg tegenover de krant, in het kader van de gebeurtenissen die betrekking hebben op de transactie van de overheidspanden aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS). De constructie van de overheidspanden is een van de mogelijkheden die ex-governor Robert van Trikt, de gewezen minister van Financiën Gillmore Hoefdraad, de ex-directeur Legal Compliance & International Affairs van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Faranaaz Hausil en de ex-directeur van Surinaamse Postspaarbank (SPSB) Ginmardo Kromosoeto, in vereniging hebben toegepast om monetair te kunnen financieren voor de toenmalige regering.

Volgens deskundigen heeft de Centrale Bank gefaald in haar onderzoeksplicht met betrekking tot de aankoop van de staatspanden. Karg zegt daarop, dat de Centrale Bank van Suriname, een partij met bijzondere expertise op het gebied van toezicht en juridische aangelegenheden is. Op de Bank rustte derhalve een verhoogde onderzoeksplicht. Gedegen due dilligence had vrij eenvoudig veel van deze misstanden aan het licht kunnen brengen. ‘’Van belang is ook, dat de drempels van de waarde die betrokken was bij deze transactie, de toen geldende comptabele regelgeving overschreed’’, aldus Karg. Verder zegt hij, dat wat duidelijk moet zijn, is dat dit zonder kennis en medewerking van de Raad van Ministers en zonder de goedkeuring van de president, niet mogelijk was. “Uit het strafdossier blijkt ook dat de president daadwerkelijk kennis droeg van de hoofdpunten. Concreet moet met de meeste voortvarendheid, de overdracht van de onroerende zaak, althans teruglevering, plaats hebben. Zowel vernietiging van de eerdere overdracht als conservatoir beslag en een van waarde verklaring van die beslagen, zijn mogelijkheden daartoe. Maar ook vernietiging van rechtshandelingen in het kader van benadeling van de staat in de zin van artikel 14 Anti Corruptiewet is een relatief snel uitvoerbare mogelijkheid”, zegt de advocaat.

Overheidspanden

De krant kreeg een aantal e-mails onder ogen die betrekking hebben op de verkoop van de overheidspanden. In een brief d.d. 3 december 2019 schreef ex-governor Van Trikt aan Hoefdraad, dat hij het bod van de negen onroerende goederen accepteert en ook de betaling van euro 60 miljoen (2e tranche panden) autoriseert. Nadat de Centrale Bank voor de 2e tranche onroerende goederen had betaald, werd duidelijk dat deze onroerende goederen niet het eigendom zijn van de staat en dat Hoefdraad ze niet kon verkopen. De panden van de 2e tranche waren geplaatst in stichtingen en naamloze vennootschappen waarvan de adviseur van Hoefdraad, Robert Putter, het enige bestuurslid was. De  Republiek Suriname heeft op 18 december 2019, euro 11,800.000 betaald aan de Surinaams Postspaarbank (SPSB) (schuldaflossing voor Putter) om de eigenaar te worden van genoemde onroerende goederen die behoorden tot de 2e trance panden (met uitzondering van het onroerend goed aan de Mahonylaan). Uit de beschikbare documenten blijkt niet, dat op het onroerend goed aan de Mahonylaan, een hypotheek was gevestigd. Putter heeft dit onroerend goed middels een koop/verkooptransactie aangeboden aan de Republiek Suriname voor euro 1.100.000. Echter is er geen koop/verkoopverklaring tussen Putter en de Republiek Suriname (RGB) en staat dit onroerend goed nog steeds op zijn naam. Uiteindelijk heeft de Republiek Suriname in totaal euro 12.900.000 betaald voor de onroerende goederen.

Het zijn dezelfde onroerende goederen (met uitzondering van het pand van de be-lastingen aan de Sommelsdijkstraat) die Hoefdraad op 20 september 2019 heeft verkocht aan de CBvS voor euro 60 miljoen. Het is wel heel opmerkelijk, dat de onroerende goederen nog steeds staan op naam van stichtingen en naamloze vennootschappen met Putter als enig bestuurslid, ondanks de Republiek Suriname per 18 december 2019 de schuld van Putter bij de Surinaamse Postspaarbank heeft afgelost en Putter in een brief d.d. 31 december 2019 heeft aangegeven, de onroerende goederen over te zullen dragen aan de Republiek Suriname.

More
articles