Lalji:‘Hoefdraad heeft geen nadeel toegebracht aan CBvS’

De strafzaak tegen de ex-minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, stond vandaag wederom op de rol. De advocaten van Hoefdraad, Irene Lalji en Murvin Dubois, hebben vrijspraak gepleit. De voortzetting van deze strafzaak zal plaatsvinden op 1 april 2021. Eerder was tegen Hoefdraad een gevangenisstraf van twaalf jaar en een geldboete van SRD 500.000 subsidiair of twaalf maanden hechtenis geëist. Volgens de advocaten, zijn de aan Hoefdraad ten laste gelegde feiten niet bewezen. Volgens Lalji, had Hoefdraad geen persoonlijke betrokkenheid en persoonlijk voordeel aan de gepleegde handelingen. Voor elke feit van de dagvaarding, is er vrijspraak gepleit.

Lalji benadrukte, dat de genomen besluiten op basis van de goedkeuring van de toenmalige Raad van Ministers (RvM) hebben plaatsgevonden. Zij eiste derhalve, dat ook de toenmalige RvM door het Openbaar Ministerie gedagvaard wordt. Lalji betoogde, dat Hoefdraad slechts de staat heeft vertegenwoordigd.

“Er is geen ruimte voor vermoeden. De verklaring is consistent, Hoefdraad heeft zich aan geen enkel strafbaar feit schuldig gemaakt”, pleitte Lalji. Volgens haar is er ook geen bewijsmateriaal, dat Hoefdraad de Centrale Bank van Suriname heeft benadeeld. “Hoefdraad heeft geen nadeel toegebracht aan CBvS. Het is dus duidelijk, dat de tenlastelegging niet terecht is.”

Uit documentatie is gebleken, dat de toenmalige president en vicepresident op de hoogte waren van een aantal zaken. Een daarvan is de aankoop van panden. Volgens de verklaring van Dubois en Lalji, is de aankoop van de panden door de regering verricht en niet door Hoefdraad. Ook gaf Lalji aan, dat de verklaring die Ashwin Adhin heeft afgelegd, niet juist is. Volgens haar zijn er brieven/missives, waaruit blijkt dat de regering op de hoogte was van de verkoop van de staatspanden. “Hoefdraad heeft op grond van zijn bevoegdheid als minister opgetreden. Hoefdraad heeft zichzelf of anderen niet bevoordeeld. Ook had hij geen ruimte voor andere interpretaties. De verklaringen van Hoefdraad staan recht overeind”, aldus het pleidooi van de advocaten.

More
articles