De tijd dringt in de onderhandelingen tussen het Internationaal monetair Fonds (IMF) en de regering Santokhi, want de aflossingen van buitenlandse schulden hervatten na 26 april. Ook zijn de uitstelperiodes voor sommige lokale obligaties al begonnen. De regering zou de standstill kunnen verliezen van de obligatiehouders, indien de onderhandelingen met het IMF zich blijven voortslepen. Dit werd duidelijk in een onlangs gepubliceerd rapport van EMFI, waarin een analyse is gemaakt van de huidige situatie in Suriname. In het rapport stellen economen en andere deskundigen, dat president Chandrikapersad Santokhi hoopte dat er eind januari of begin februari, een akkoord zou worden bereikt met het IMF, doch de onderhandelingen lopen nog. Op 9 februari, tijdens de laatste ontmoeting tussen de technische commissie van het IMF en vertegenwoordigers van de regering van Suriname, stelde het IMF, dat de regering van Suriname tot dusver positieve stappen heeft gemaakt.
Echter zijn er volgens het IMF, twee problemen waarover nog geen overeenstemming is bereikt: de overheidsbegroting en het wisselkoersbeleid. Wat betreft de eerste kwestie is het IMF van mening, dat het door de regering gepresenteerde budget niet realistisch is. In het onlangs gepubliceerde ‘Landrapport’, wordt gesteld dat Suriname in 2021, ondanks het financieringspotentieel van het IMF, niet in staat zou zijn om zich de uitgaven in de huidige staatsbegroting te permitteren. President Santokhi had eerder gezegd dat de regering eind januari een nieuwe begroting zou indienen, doch dit is nog niet gebeurd.
Op dit punt staat de regering op een kruispunt: het indienen van een realistische begroting en dat zou betekenen, dat de overheid ervan uitgaat dat ze de schuldenlast van 2021 niet kan betalen (gelijk aan 20,5% van het bbp of 77% van de financieringsbehoeften). Om echter te komen tot een realistisch voorstel, zou de regering een herstructureringsakkoord moeten sluiten met de obligatiehouders, die tot nu toe hebben gewacht op de resultaten van de overeenkomst met het IMF. In een interview met een lokaal dagblad, zei financiënminister Armand Achaibersing: “We zijn al heel ver met het IMF. Er zijn nog twee punten die open staan, maar het IMF-proces is ook gekoppeld aan het onderhandelingsproces met schuldeisers, met name de Oppenheimer crediteuren.” Over het wisselkoersbeleid zei de minister, dat het zijn uitdagingen heeft. Het IMF heeft eerder gesuggereerd, dat de wisselkoers meer flexibel moet zijn om externe schokken te absorberen en stabiliseren. De regering devalueerde het beurstarief met 89,2 procent, maar waarschuwde dat ondanks de druk van de parallelle markt, het wisselkoersregime gecontroleerd zal worden door de overheid.