“We praten in deze tijd niet meer over lesachterstanden, maar over leervertragingen en wij hebben een curriculum gemaakt van de essentiële dingen die een kind moet leren/weten. Alle balast blijft achterwege en dan krijgen de kinderen werk mee naar huis. We werken ernaartoe om op school een beetje te werken, thuis door te werken en dan de volgende dag weer. We gaan nooit meer terug naar die klassen met 48 kinderen. We willen terug naar de klassen van 24 leerlingen. Voor de toekomst ziet het ernaar uit dat kinderen nooit meer vijf dagen naar school zullen gaan. De lesroosters zullen zodanig ingedeeld worden, dat de kinderen om de ene dag naar school moeten”, zegt onderwijsminister Marie Levens. Het ministerie is thans ook met ouders in gesprek. Zij doen voorstellen hoe het ‘nieuwe normaal’ aangepakt kan worden. “We willen niet te veel tegelijk, maar steeds kleine beetjes waarbij wij de televisie en de radio ook gebruiken. Wie internet heeft, mag het gebruiken, maar wij willen het niet verplicht stellen, omdat niet elk kind kan beschikken over een telefoon, tablet of computer. Daarom geven we de kinderen ook gedrukt materiaal, zodat de leerlingen zelf ook bezig zijn en indien er vragen zijn, kunnen zij die aan de leerkracht stellen”, legt de minister uit. Levens zegt, dat op alle scholen het nieuwe normaal geïmplementeerd wordt in combinatie met het vernieuwde onderwijsproces.
De lagere school zal geen glo-toets meer maken, maar het gehele jaar door een reeks van toetjes. Het mulo zal uitgebreid worden met meerdere richtingen. Het mulo heeft nu slechts twee richtingen: de A-richting met handelsrekenen, of de B-richting met wiskunde/natuurkunde. Volgens Levens zal er vanaf dit jaar, ook een C-, D- en E-richting komen. Na het mulo zal ook de kunstacademie een optie zijn, want het Nola Hatterman Instituut wordt thans getransformeerd tot een middelbare kunstacademie. ‘’Zo krijgen kinderen meerdere keuzes op mulo-niveau, want kan je niet alleen meer naar de technische school, maar ook naar de kunstacademie of muziekschool”, aldus Levens.
Volgens de minister heeft zij de medewerking van de leerkrachten en daarom hebben zij gedurende deze periode getracht om de kinderen te voorzien van thuiswerk, zodat wanneer de scholen weer opstarten, het nieuwe portfolio van het ministerie verder opgepakt kan worden.
Het ministerie wil het onderwijsproces ook interactief maken en wil daarom in samenwerking met televisiestations, uitzendingen plannen die gepaard gaan met de lesstof. De afspraken/communicatie gaan via de klassevoogd, omdat die in verbinding staat met de leerlingen en hun ouders. Indien de ouders echt beperkt zijn om het lespakket af te halen, stuurt de school een bode naar de huisadressen om de kinderen toch te voorzien van de lesstof.