Overheid zal vanaf 2026 meer schulden kunnen aflossen

Noodzakelijke maatregelen worden getroffen om neergang economie te stoppen

Suriname is in een ernstige financieel-economische crisis beland, die zich al vanaf 2013 duidelijk begon af te tekenen. Deze crisis onderscheidt zich van voorgaande crises, omdat dit keer het land met een ondraaglijke schuldenlast te kampen heeft. Daarnaast is de bauxietsector ter ziele, zit de bananensector in hele grote problemen, is het overheidsapparaat flink uitgebreid zonder verbetering in kwaliteit en kwantiteit in dienstverlening, terwijl sinds april 2020 de effecten van de COVID-19-pandemie de economie en samenleving zwaar getroffen hebben. Het leven is voor de Surinaamse burger een stuk moeilijker geworden. Deze informatie staat uitgebreid uitgewerkt in het Crisis- en Herstel Plan (CHP) van de regering Santokhi. Het CHP omvat een samenhangend pakket van beleidsdoelstellingen en maatregelen, dat als doel heeft de economie in financieel en economische zin in de richting van een spoor te brengen dat leidt tot omkering van het lopende proces van verarming van grote delen van de bevolking en tot duurzame reële groei en ontwikkeling.

Financieel-economische situatie

De schuldenberg van circa SRD 45 miljard (eind november 2020) met een aflossing van SRD 8,3 miljard in 2021 –en een vrij hoog bedrag in de jaren daarna- bemoeilijkt dus elke normalisatie van de financieel-economische situatie en dient opgelost te worden. De noodzakelijke afname van de schuldenlast kan niet alleen bereikt worden door de uitgaven van de overheid te verminderen (bezuinigen) en de inkomsten te verhogen (via directe en indirecte belastingen en niet-belastingmiddelen). Deze situatie wordt verder gecompliceerd door de covid-crisis, die de inkomsten van de overheid en de lokale productie van ondernemingen heeft doen afnemen. De oplossing voor de druk van de betaling van de schulden, zal gevonden moeten worden in het fors verminderen van het percentage van schuldaflossing van 79 procent van de inkomsten, dat op de begroting voor 2021 staat; en hetzelfde geldt voor de jaren daarna. Daarbij wordt er van uitgegaan dat Suriname de komende jaren via beter beleid, meer productie en export zal krijgen, hetgeen mede door de olievondsten in het zeegebied voor de kust verwachtbaar is; de overheid zal dus vanaf 2026 meer schulden en rente kunnen aflossen.

Staatsmiddelen en staatseigendommen

De regering Santhoki die in juli 2020 is aangetreden, ziet zich met diverse uitdagingen geconfronteerd, waarbij inmiddels is gebleken dat de vorige regering te vaak onverantwoord is omgesprongen met staatsmiddelen en staatseigendommen. Toen de inkomsten uit export verminderden (2013-2016) zijn er geen adequate, maar veeleer averechts werkende beleidsmaatregelen getroffen. De vermindering werd gemaskeerd door een buitensporig leengedrag, gekoppeld aan het niet betalen van een aantal rekeningen voor geleverde diensten aan Surinaamse bedrijven, waardoor het oppervlakkig bekeken leek alsof er weinig aan de hand was. Ook is gebleken dat ministeries en instituten, waaronder de departementen die voor inkomsten moeten zorgen, maar ook het financieel, controle- en vervolgingsapparaat, verzwakt zijn. Hierdoor is de normale gang van zaken bij de overheid ondermijnd. Het is zelfs gebleken dat staatseigendommen (waaronder auto’s, zwaar materieel, computers, en ander kantoormateriaal) in de periode vlak voor en na de verkiezingen zijn verdwenen dan wel vernietigd, terwijl bepaalde belangrijke documenten (m.a.w. data en informatie) onvindbaar zijn.

Corruptie en onethisch gedrag

In de periode voor de verkiezingen van mei 2020, zijn enkele duizenden personen in overheidsdienst genomen en zijn buitensporige loonsverhogingen verstrekt, terwijl de staatskas dit niet kon dragen. Corruptie en onethisch gedrag van vele overheids- en staatsfunctionarissen, inclusief vele parastatale en financiële organisaties (waaronder de Centrale Bank), bleken te vaak norm te zijn geworden en vormde een bedreiging voor de hele samenleving. Vanwege het slechte voorbeeld dat vanuit de top werd gegeven en een intimiderende sfeer die stelselmatig vanuit het machtscentrum werd geschapen, hielden controlerende instituten zich kennelijk in en keurde De Nationale Assemblee – waar de toenmalige regering een ruime meerderheid bezat – het contraproductieve beleid keer op keer goed. Kortom, de ontstane chaos bij de overheid is groter dan alleen maar blijkt uit een fors begrotingstekort.

Nieuw beleid

De nieuw aangetreden regering Santokhi/Brunswijk wist dat de financieel-economische situatie niet rooskleurig was, maar de situatie bleek een stuk ernstiger te zijn dan verwacht. Ook blijkt de crisis verder te reiken dan het financieel-economisch gebied en strekt dit zich uit tot vele sectoren en instituten in de samenleving. Uiteindelijk is de burger het slachtoffer van wat mis is gegaan in de voorgaande periode. De nieuwe regering is dan ook genoodzaakt om thans een correctief beleid uit te voeren. Indien hetzelfde beleid zou worden voortgezet – en dus niet wordt gecorrigeerd – zal het volgens berekeningen met het Macro-abcSU model, leiden tot een enorme stijging van de wisselkoers van SRD 7,52 tot SRD 52 voor een Amerikaanse dollar in 2021 en vervolgens tot gemiddeld SRD 199 in de periode 2022- 2025.1 Ook de inflatie zou hoog blijven met een CPI van 91 in 2021 bij voortzetting van het oud beleid en een gemiddelde van 60 in de jaren erna. Het voortgaan met het oude beleid is daarom geen optie.  Een nieuw beleid is dringend noodzakelijk om totale verarming van de samenleving te voorkomen. Dit Crisis- en Herstelplan (CHP) is bedoeld om vooral de financieel-economische crisis tegen te gaan en de overheidsfinanciën in de komende periode weer beheersbaar te maken. Dat vergt een aantal maatregelen die verder in dit document van het CHP worden aangegeven en uitgelegd. Daaraan vooraf wordt een analyse van de economie en de financiële sector gemaakt. In de kern van het CHP staan maatregelen die de uitgaven moeten verminderen en de inkomsten moeten verhogen, zodat de overheidsbegroting stapsgewijs weer in evenwicht komt. Tegelijkertijd zijn er maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat de bevolking niet te zwaar belast wordt door de correctieve maatregelen, maar via een Sociaal Vangnet ondersteund wordt in de moeilijke periode.  Ook moeten er maatregelen getroffen worden en projecten worden uitgevoerd die misschien niet meteen zorgen voor inkomsten op de korte termijn, maar wel dat er meer werkgelegenheid komt en investeringen gedaan worden voor de middellange en lange termijn. Bij dit alles dient rekening gehouden te worden met de regionale en sectorale effecten van de maatregelen. In het Regeerakkoord 2020-2025 is de regeertermijn opgedeeld in drie fasen,  te weten de Crisis- of Urgentiefase (9 maanden), de Stabilisatie- of Herstelfase (24 maanden), en tenslotte de Groei- en Moderniseringsfase (laatste periode van de regering). Dit Crisis- en Herstelplan omvat vooral de eerste twee fasen, terwijl de derde fase in het op te maken Meer-jaren Ontwikkelings Plan 2021-2026 beschreven zal worden. De twee plannen dienen echter goed op elkaar aan te sluiten, daarom moeten in het CHP al projecten zijn opgenomen die van belang zijn voor de economische groei.

More
articles