Uitstel van betaling gevraagd voor Oppenheimer I & II

In oktober 2016 werd onder begeleiding van Oppenheimer, een obligatielening van USD 550 miljoen op de internationale kapitaalmarkt uitgezet. De hoofdsom moet in 2026 worden terugbetaald. De regering Santokhi heeft haar schuldeisers opnieuw om uitstel van betaling gevraagd. Het is de tweede keer dat zij om uitstel vraagt, de afgelopen periode was volgens deskundigen, te kort om de staatskas op orde te krijgen. De regering heeft de in de afgelopen maanden een aanzienlijke vooruitgang geboekt in haar schuldbeheerstrategie. Zoals bekend uit de aankondiging op 26 oktober, heeft de regering gebruik gemaakt van de 30 dagen uitstelperiode voor de rentebetaling van de 2026-obligaties. Als vervolg hierop heeft het ministerie van Financiën en Planning, nu een verzoek tot instemming met een zogenaamde ‘standstill’ gelanceerd voor houders van zowel de 2023- als de 2026-obligaties. Een en ander in overeenstemming met de leningsvoorwaarden.

De leningen die afgelost moeten worden zijn de zogeheten Oppenheimer-obligatieleningen. Het gaat hierbij om de de Oppenheimer lening van USD 550 miljoen en de Oppenheimer lening van USD 125 miljoen, ook wel bekend als Oppenheimer I en II. Door financieel wanbeleid van de toenmalige regering onder leiding van Desi Bouterse, heeft Suriname een staatsschuld van ruim USD 2,7 miljard opgebouwd. Dat komt overeen met ruim 80 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De rente op de obligatieleningen, ongeveer USD 25 miljoen, kan Suriname niet betalen.

Oppenheimer II

Voor Oppenheimer II heeft Suriname onlangs toestemming ontvangen van Global Bondholder Services Corporation, voor het verzoek van uitstel van betalingen voor de lening van USD 125 miljoen die was ingezet voor de achterstallige betaling aan Alcoa, zodat Suriname in bezit kon komen van de Afobaka-stuwdam. Suriname moest op 30 juni, een aflossingsdeel van USD 15 miljoen en een rentedeel van 8 miljoen USD opbrengen, wat niet was betaald vanwege het slechte financiële beleid van de regering Bouterse.  Suriname was niet in staat het bedrag van USD 23 miljoen te betalen voor de eerste halfjaarlijkse betaling. Daarom heeft Suriname de obligatiehouders om een herschikking van het aflossingsschema gevraagd. Vanuit de overheid is er een enorme druk ontstaan op de overheid vanwege de betalingen van rente en aflossingen van buitenlandse schulden. Suriname heeft daarom gevraagd voor herschikking voor de obligatielening die voor de duur van drie jaar was afgesloten. De 2023 Notes zijn oorspronkelijk uitgegeven op 20 december 2019 voor een totaal hoofdsom van USD 125.000.000. Op de datum van de toestemmingsverklaring bleef USD 125.000.000 in totaal hoofdsom van de 2023 Notes uitstaan.

Maatregelen

Ervan uitgaande dat Suriname de goedkeuring krijgt voor het verzoek, zal er een uitstel zijn van bepaalde rente- en hoofdsombetalingen die anders in 2020 en begin 2021 verschuldigd zouden zijn. Deze opschorting van de betalingen zal aan meerdere doelstellingen bijdragen. Ten eerste zal de Republiek Suriname ademruimte krijgen om de nodige maatregelen te treffen. Een van de belangrijkste maatregelen betreft het terugbrengen van het begrotingstekort. Dit zal zorgen voor macro-economische stabiliteit. Voor ondersteuning in dit kader vindt er overleg plaats met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De regering streeft binnen afzienbare tijd, naar een overeenkomst met het IMF. Ten tweede zal het uitstellen van betaling, Suriname de gelegenheid geven om een schuldenbeheersingsprogramma te ontwikkelen en dit voor te leggen aan al zijn crediteuren. Ten derde zal het uitstellen van betalingen, de autoriteiten de ruimte geven om vreemde valuta te behouden om de economische crisis gecreëerd door de vorige regering, welke verergerd is door de covid-pandemie, te beheersen.

More
articles