Suriname moet aan een aantal voorwaarden voldoen, voordat er in zee kan worden gegaan met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Daarom moeten onder meer subsidies op elektriciteit, water, gas en brandstof, afgebouwd worden. Ook zal de staat afstand moeten doen van parastatalen die verlieslatend zijn en onnodige overheidsuitgaven moeten drastisch beperkt worden. Naar verluidt, zal de regering een deel van deze IMF eisen nog voor eind van het jaar toepassen. Keerpunt is niet verbaasd dat dit de bittere pil is, die de gehele samenleving zal moeten slikken, maar had wel gehoopt dat de pijnlijke maatregelen gefaseerd zouden worden doorgevoerd. De samenwerking met het IMF moet ons land er economisch weer bovenop helpen, echter is het zo dat deze maatregelen ten koste gaan van alle kleine beetjes op het financiële vlak die nog over waren, gezien ons land ook vanwege COVID-19, in een verder verval is geraakt na het bewind van 10 jaar regering Bouterse I en II. In 2016 was de toenmalige regering Bouterse al zover, dat zij steun had geaccepteerd van het IMF en gaf daarna aan, niet op één lijn te zijn met de voorwaarden. Het IMF gaf toentertijd te kennen, dat het niet tevreden was over het tempo, waarin de subsidies van brandstof en energie werden afgebouwd door de regering. Een jaar nadat het IMF de lening had gegeven, liet Suriname weten, niet langer gebruikte willen maken van deze overeenkomst en zegde hierdoor bijna een half miljard aan Amerikaanse dollars op. De regering Bouterse was dus niet van plan de economie op orde te brengen met steun van het IMF. De eerste termijn (USD 81 miljoen dollar) werd in mei 2016 ter beschikking gesteld, maar de tweede termijn, die in september van hetzelfde jaar moest komen, werd niet gestort, omdat de regering de geëiste maatregelen niet doorvoerde. De toenmalige regering vreesde dat het afschaffen van prijssubsidies in combinatie met de verdere waardedaling van de Surinaamse dollar, tot prijsverhogingen en protesten zou leiden.
Bouterse noemde het IMF toen “koud en berekenend”.
Dit was in 2017 en nu drie jaar verder, moeten wij alsnog deze maatregelen doorvoeren om in aanmerking te komen voor steun van het IMF om zo de economie te redden.
Keerpunt is van mening, dat als deze maatregelen toen al geleidelijk waren doorgevoerd, het economisch nadeel minder groot zou zijn voor het volk en misschien financieel-economisch, de overheidsuitgaven niet zo enorm zouden zijn toegenomen, gezien het feit dat er dan minder gesubsidieerd zou zijn. Nu met de wisselkoersunificatie, de gestegen prijzen in de winkels en met COVID-19, sorteert de eis van het IMF voor het afbouwen van subsidies, een moordend effect op de samenleving die al maanden in survival mode verkeert.