In de samenleving is er commotie ontstaan na het uitroepen van 21 september, de geboortedag van de VHP-oprichter en voormalig parlementsvoorzitter Jagernath Lachmon, tot Nationale Dag van Verbroedering en Eenheid, terwijl er geen aandacht wordt besteed aan de andere genoot van de verbroederingsgedachte, Johan Adolf Pengel, voormalig minister-president voor de NPS. Bestuurskundige August Boldewijn vindt dat met de koppeling van de geboortedag van Lachmon aan de Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid, er sprake is van geschiedvervalsing. Volgens Boldewijn is de bijdrage van anderen ook belangrijk en niet van een specifieke persoon op zich. “Een verbroedering wordt gesloten tussen twee of meer personen. Wanneer twee of meerdere mensen in onmin met elkaar hebben geleefd, kunnen deze personen weer bij elkaar komen en een samenwerking aangaan. Het moet te maken hebben met een sociaal draagvlak en niet met een politieke kwestie”, benadrukt
Boldewijn. Echter moet de informatie met betrekking tot de achterliggende gedachte van deze dag volgens Boldewijn, zuiver zijn voor de geschiedenis en ons nageslacht.
In het jaar 1958 heeft Lachmon een zetel toegekend aan Pengel in het district Saramacca, zo zijn deze twee grondleggers een verbroederingspolitiek aangevangen. Maar al gauw was deze dag verwaterd, toen Pengel in 1964 niet één zetel in zijn kabinet heeft afgedragen aan Lachman”, aldus Boldewijn. De bestuurskundige is van mening, dat indien bepaalde personen in de politiek niet goed op de hoogte zijn van wat zich binnen de Surinaamse politiek allemaal heeft afgespeeld, alvorens zij conclusies trekken, er nog voldoende aanknopingspunten zijn om bijscholing te kunnen genieten, om cruciale fouten te voorkomen. “Iedereen heeft een eigen zienswijze, dat weer erop wijst, dat men weinig of helemaal niet goed op de hoogte is van bepaalde zaken”, merkt Boldewijn op.
De indruk die wordt gewekt, dat Lachmon de grondlegger is van de gedachte, voor het samengaan van de diverse bevolkingsgroepen in Suriname, zoals de afgelopen dagen naar voren is gebracht, is absoluut niet juist. “Er hebben zich heel veel zaken voorgedaan tijdens de politieke carrière van Lachmon, zoals de branden die Hindoestanen hebben gesticht voor het ingaan van de staatkundige onafhankelijkheid en die Suriname wilden verdelen in twee naties, zowel een Hindoestaanse als een Creoolse. Deze zelfde branden hadden te maken met Lachman, omdat het brandspul gevonden werd op zijn kantoor aan de Mirandastraat. Alleen omdat de hindoestanen bang waren, dat ons land overheerst zou worden door creolen, terwijl daar helemaal geen aanwijzing voor was”, merkt Boldewijn op.
Volgens Boldewijn is de Verbroedering en Eenheid vanaf 1964 verwaarloosd, pas na de revolutie was er weer te merken, dat er een samenwerking mogelijk was tussen Creolen en Hindoestanen. “Verbroedering heeft een hogere waarde, dan waaraan men nu verbindt. Als president Santokhi zegt, dat er echt sprake is van een nationaal kabinet, dient dat nationalisme zo breedvoerig tot uiting te komen, en alleen vermeld moet worden personen die een wezenlijke bijdrage hebben geleverd in het verleden van ons land”, stelt Boldewijn.
Boldewijn doet een beroep op de president en het parlement, weer goed over deze kwestie na te denken en liever de dag van Verbroedering en Eenheid, te verbannen uit de politiek. “Het is alleen maar gebaseerd op politiek, het heeft helemaal geen sociaal effect, waarvoor het juist eigenlijk bestemd zou moeten zijn”, aldus Boldewijn.