‘Hoefdraad blijft betalen, denkende dat hij met rust gelaten wordt’

Gillmore Hoefdraad, ex-minister van Financien, heeft een kort geding aangespannen tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken, De Nationale Assemblee en het Openbaar Ministerie. Het kort geding is ingediend door de advocaten Irene Lalji, Frank Truideman en Murwin Dubois. Hoefdraad is van mening dat de procedure die is gevolgd om hem in staat van beschuldiging te stellen, niet juist is geweest. Abop-parlementarier Edward Belfort, zegt in gesprek met De West, dat Hoefdraad in het kader van verdediging, het recht heeft om een rechtszaak aan te spannen, maar dat hij de advocaten zal blijven betalen, denkende dat hij met rust gelaten zal worden.

“Een rechtszaak aanspannen is één, maar succes hebben is een andere zaak”, zegt Belfort. Hij zegt dat de advocaat van ex-president Bouterse, hetzelfde deed. “Zijn raadsman heeft geprobeerd het proces zo lang mogelijk op de lange baan te houden, maar uiteindelijk heeft het recht gezegevierd en heeft de rechter een uitspraak gedaan.” Belfort geeft aan dat elke rechtszaak geld kost. “De raadslieden doen hun werk, maar Hoefdraad gaat betalen. Als het deze keer niet lukt, gaan ze steeds weer iets anders proberen. Zo blijven we aan de gang”, stelt Belfort.

De raadslieden van Hoefdraad beweren dat Hoefdraad tijdens de eerste behandeling van de vordering van de procureur-generaal door De Nationale Assemblee is gehoord. Bij de tweede vordering is dit niet gebeurd, welke in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en levert een onrechtmatig handelen op van een orgaan van de staat. Het niet horen van een persoon tegen wie een besluit zal worden genomen, is een nietig besluit. Pas als op basis van de wet de persoon niet verschijnt op een oproep om gehoord te worden, kan De Nationale Assemblee ontslagen worden van de hoorplicht, stellen de advocaten van Hoefdraad.

Belfort zegt dat de advocaten niet voor het parlement kunnen bepalen wat te doen. ‘’Immers, het parlement is geen rechtszaal’’, zegt hij. Het parlement heeft verduidelijkt Belfort, daarom ook geen dossier van Hoefdraad ontvangen om hem te horen. De wet verbiedt namelijk dat het parlement de vordering inhoudelijk beoordeeld. “De procureur-generaal heeft gevraagd dat Hoefdraad in staat van beschuldiging wordt gesteld, zodat hij verder kan met het proces en dat is wat we hebben gedaan”, aldus Belfort.

Op basis van de eerste vordering van 23 april, is Hoefdraad op 13 mei gehoord. Hij heeft ten overstaan van zijn advocaten, een schriftelijk verweer gedaan van alle feiten waarvan de procureur-generaal hem heeft verweten. In dat verweer heeft Hoefdraad aangevoerd zich niet schuldig te hebben gemaakt aan de feiten die hem ten laste worden gelegd en dat alle handelingen in het staats- en algemeen belang zijn geschied. Aangevoerd wordt dat De Nationale Assemblee (DNA) op 19 mei, een eindbesluit heeft genomen en de vordering heeft afgewezen. Dit besluit is meegedeeld aan de president van Suriname. Verwezen wordt naar het ordereglement van het college, waarin is opgenomen dat niet teruggekomen wordt op een eenmaal genomen besluit, tenzij op grond van gewichtige redenen in ‘s landsbelang of nieuw opgekomen omstandigheden die bij het nemen van het besluit niet bekend waren en indien bekend, tot een ander oordeel zouden hebben kunnen leiden.

Na de verkiezingen van 25 mei 2020 is de constellatie van DNA veranderd, er zijn andere leden toegetreden. De nieuwe vordering van de procureur-generaal is op dezelfde gronden als de eerste.

Opgemerkt wordt dat het om een geheel nieuwe vordering gaat, d.d. 20 juli 2020. De bepalingen van de wet dienen dan weer gevolgd te worden, menen de advocaten van Hoefdraad. Hoefdraad had bij deurwaardersexploot opgeroepen moeten worden om gehoord te worden, wat niet is gebeurd. Er is zelfs bekendgemaakt via de media, dat het horen niet nodig is. Er is ook niet beraadslaagd over deze kwestie in DNA, maar er is een besluit genomen zonder dat de leden het woord hebben gevoerd. Slechts fractieleiders voerden het woord die niet zijn gemachtigd namens de leden. Het besluit om Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen, is volgens de advocaten onrechtmatig genomen.

De advocaten van Hoefdraad vragen aan de kortgedingrechter om de zaak met spoed te behandelen. Gevraagd wordt om het het advies c.q. het besluit van de hoorcommissie en het eindbesluit van de openbare vergadering van DNA genomen op 6 augustus, op te schorten. De zaak moet verwezen worden naar de gewone bodemrechter die een uitspraak moet doen over de rechtmatigheid van de beslissing. Het besluit van de kortgedingrechter dient te worden opgevolgd door DNA en het Openbaar Ministerie.

More
articles