Geen administratie te vinden
Minister Armand Achaibersing van Financiën deelde gisteren tijdens een persconferentie van de ministerraad mee, dat er van de SRD 400,- miljoen dat bestemd was in een noodfonds voor groepen die het zwaarst getroffen zijn door het COVID-19 virus, nog maar SRD 110,- miljoen is overgebleven. Ook zei Achaibersing, dat er geen enkele administratie van het COVID-19 Noodfonds te vinden is op het ministerie van Financiën. De bewindsman stelde dat de directie en stafleden op het ministerie, niet over de administratie van het Noodfonds beschikken. Van de SRD 400 miljoen die in het noodfonds was gestort, is er nu SRD 110 miljoen over.
De vicevoorzitter van De Nationale Assemblee, Dew Sharman, om een reactie gevraagd, zegt dat hij het een zeer kwalijke zaak vindt dat men de hele procedure niet heeft geadministreerd. “Elke cent die de overheid besteedt, moet genoteerd worden, dat geeft de Wet Uitzonderingstoestand ook aan”, merkt Sharman op. Volgens de vicevoorzitter is de vorige regering onverantwoordelijk met het geld omgegaan.
Sharman benadrukt, dat indien men niet kan uitleggen waarvoor het geld besteed is, er altijd gespeculeerd kan en zal worden dat zij het geld in hun eigen zak hebben gestopt.
“Maar laten wij niet gelijk het slechtste denken over deze zaak, maar laten wij ervan uitgaan, dat minister Achaibersing nog niet over de administratie beschikt en spoedig de waarheid wordt achterhaald”, aldus Sharman. Volgens hem dient er sowieso, net als bij alle andere zaken, zoals de voertuigenkwestie en het leegplunderen van de overheidskantoren, een onderzoek ingesteld te worden.
Achaibersing zei verder tijdens de persconferentie, dat de betalingsopdrachten werden gegeven aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Om die reden beschikt de CBvS wel over de financiële mutaties. De moederbank is echter niet bevoegd de opdracht tot uitbetaling te beoordelen, omdat zij de kassier is van de staat. Vanuit de bank kunnen de mutaties wel gevolgd worden. Voor zover hij weet, zijn alle facturen door de voormalige minister Gillmore Hoefdraad betaald. Achaibersing wil die facturen eerst laten beoordelen en onderzoeken, alvorens fiat tot betaling te verlenen.
De regering- Bouterse heeft in april bij de behandeling van de Wet uitzonderingstoestand COVID-19 het fonds goedgekeurd. Dit geld zou onder andere worden besteed voor de ondersteuning aan sociaal zwakkeren en het stimuleren van de gezondheidssector in deze COVID-19-periode. De SRD110, – dat nog over is uit het fonds, is volgens Achaibersing niet voldoende om de uitgaven in de komende periode te dekken. Er zal gekeken moeten worden of de betalingen die zijn gedaan uit het fonds wel nodig waren. De minister kijkt echter uit naar de nieuwe Wet Burgerlijke Uitzonderingstoestand, deze moet uiterlijk 9 augustus in het parlement behandeld worden.