Onderwijsminister Marie Levens is van mening dat de onvoldoendes uit het onderwijssysteem moeten verdwijnen. De minister zei gisteren in To the Point dat om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren met als resultaat dat de leerlingen betere prestaties boeken, wij naar een andere vorm van testen en leren moeten gaan. “Wat kinderen stoort, is dat we met oude methodes werken. Ze moeten teveel onthouden. Een klas waarin gewerkt wordt, projecten worden uitgevoerd waarbij de leerlingen zelf informatie moeten verzamelen, hebben die kinderen zin in school en scoren die kinderen hoog. Maar zodra ze uit het hoofd moeten leren gaat het mis”, stelde Levens. Volgens haar lenen alle vakken zich voor creativiteit. We moeten volgens de minister leren van de landen waar blijven zitten bijna verboden is. “We hebben ons gecommitteerd aan de Inter Amerikaanse en Caricom onderwijsagenda waar kinderen niet blijven zitten. Suriname is het land waarbij het aantal leerkrachten dat wel bevoegd is om les te geven, het hoogst is in Zuid-Amerika en de regio, maar waar de prestaties van de leerlingen het slechtst zijn. Dat komt omdat het systeem van doorstromen niet is overgenomen”, zei Levens. Onvoldoendes zijn volgens de minister voor de leerkracht en niet voor de leerling. De onvoldoendes moeten een indicatie zijn voor de leerkracht harder te werken, om het cijfer omhoog te halen.
De minister is van mening dat het 6e klas examen een meetmoment moet zijn. Als het aan haar ligt, wil zij de lagere school zelfs koppelen aan een 8e, 9e en 10e leerjaar, zodat kinderen niet uit het systeem vallen. Er zouden dan op de muloschool ook niet maar twee richtingen mogen zijn. De keuzes zouden ruimer moeten zijn, zodat niemand uitvalt. Levens zei dat ze liefst de verandering nu zou willen hebben, maar dat zij rekening houdt met de samenleving, die misschien nog niet ready is. “Ik heb wel de durf om dat te doen, maar we kunnen niet teveel golven maken, anders slaat de boot om. Daarnaast moeten we de ouders en vakbonden mee hebben”, stelde de minister.
Volgens haar hebben we door de scheiding van verschillende scholen, een muur getrokken tussen de verschillende opleidingen. “De onvoldoendes moeten eruit. Leerlingen moeten de kans krijgen een vak opnieuw te maken totdat zij het begrijpen. Als we onvoldoendes optellen met een voldoende, blijft het soms toch een onvoldoende en dat demotiveert de kinderen. Als zij na een onvoldoende een voldoende hebben gehaald, betekent het dat zij het nu beter begrijpen en dan mogen ze doorstromen”, vertelde de minister. Daarnaast zorgt het rigide systeem van Suriname ervoor, dat mensen die voldoende kennis hebben om leerkracht te worden, worden bestempeld alsof zij het niet kunnen. Leerkracht worden wordt vaak als een uitweg gezien. Volgens Levens zouden leerlingen net als op de muloschool, vakken moeten kiezen om leerkracht te worden. Daarnaast zou het slecht zijn in een bepaald vak, niet moeten betekenen, dat leerlingen helemaal geen leerkracht kunnen worden.
Ten aanzien van de vele particulieren die hoger onderwijs aanbieden, zei de minister dat het geen probleem is zodra de opleidingen maar voldoen aan de standaarden voor kwaliteit. “De reden voor veel particulieren in het hoger onderwijs, is omdat Suriname te maken heeft met traditionele opleidingen. Er zijn niet veel keuzes. Ook op de Universiteit zijn de keuzes beperkt. Het is niet verkeerd als ze zich maar aan de standaarden houden”, zei Levens. Over de hoge kosten om opleidingen te accrediteren zei de minister, dat deze kosten niet perse hoog hoeven te zijn. Dat komt volgens haar doordat de deskundigen voor een bepaald vakgebied, uit het buitenland gehaald moeten worden.