Van Trikt en Angnoe blijven achter slot en grendel

Ex- governor Robert van Trikt en Ashween Angnoe blijven voorlopig achter slot en grendel. De kortgedingrechter Ishwarpersad Sonai, verklaarde vorige week het verzoek van de eisers niet-ontvankelijk in hun vordering voor invrijheidstelling. Dit betekent, dat Van Trikt in het cellenhuis te Richelieu blijft en medeverdachte Angnoe in de penitentiaire inrichting Santo Boma zal blijven, in afwachting op het strafproces rond de vermeende financiële malversaties bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Van Trikt staat in deze zaak terecht als governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), alleen, tezamen en in vereniging met Ashween Angnoe, managing partner bij Orion Assurance & Advisory, Hans Buysse managing partner van de Clairfield Belgium N.V. en Gillmore Hoefdraad als minister van Financiën. De ex-governor wordt verdacht van zeven strafbare feiten.

Van Trikt en Angnoe zijn respectievelijk op 2 en 10 februari 2020 aangehouden en in verzekering gesteld. Beide verdachten in deze strafzaak, vroegen op 15 juni aan de kortgedingrechter om het Openbaar Ministerie (OM) te veroordelen om hen vrij te laten.

Aanleiding voor dit kort ge-ding was de uitspraak van kantonrechter Maytrie Kuldipsingh, die op 8 juni be-sliste dat de twee verdachten verder worden vervolgd en de gevangenhouding van hen beiden heeft bevolen. Het kort geding was de zoveelste mislukte poging van de raadslieden om hun cliënten vrij te krijgen. Kortgedingrechter Sonai ging niet in op de argumenten van de raadslieden van de verdachten en verklaarde op 26 juni de eisers Van Trikt en Angnoe niet-ontvankelijk in hun vordering.  Een week daarvoor – op 19 juni – bevestigde het Hof van Justitie de beslissing van kantonrechter Kuldipsingh “onder verbetering van gronden”.

Het vonnis werd gewezen door de rechters Anand Charan, Soebhas Punwasi en Jimmy Kasdipowidjojo, nadat de raadslieden van de verdachten in hoger beroep gingen tegen de beslissing van Kuldipsingh.  Het Hof stelde over het bevel van gevangenhouding, dat Van Trikt en Angnoe niet zijn gehoord vanwege de Covid-19-overheidsmaatregelen. Bij hoge uitzondering is tijdelijk van afgezien om verdachten te horen. Het Hof verbindt daar geen gevolgen aan.

Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt Van Trikt van verduistering van staatsgelden onder beheer van de moederbank. Er is onroerend goed, waaronder zeventien panden gekocht die “niet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bedrijfsvoering” van de CBvS. Een totaal bedrag van 105.000.000 euro ging hiermee gemoeid; “althans een ander in Surinaamse dollars equivalent bedrag te weten een totaal van SRD 869.055.000”. Van Trikt verleende autorisatie, gaf de opdracht om het geld voor de koop van de panden te betalen aan het ministerie van Financiën. Het OM vindt dat het geld oneigenlijk is aangewend; het is onttrokken aan de bestemming waarvoor het nodig was. De ex-governor wordt verdacht van zeven strafbare feiten. Dit blijkt uit de dagvaarding die aan hem is uitgebracht. Hierin staat vermeldt, dat van Trikt onder meer verboden handelingen zou hebben verricht en/of besluiten zou hebben genomen, die tot ernstige financiële schade voor de Staat Suriname hebben geleid. Ook de overeenkomsten die zijn aangegaan met Buysse, worden vermeld als te zijn in nadeel van de Surinaamse Staat. De meeste van de delicten zouden zijn begaan tussen maart en december 2019; enkele lopen door tot zelfs mei 2020.  De twee verdachten blijven erbij dat de moederbank geen staatsinstelling is en de CBvS-governor geen publieke functionaris is. Het Hof veegde ook dit argument van tafel. De zienswijze van de kantonrechter die hiervoor greep naar de Bankwet en de Anti-corruptiewet, getuigt volgens het Hof niet van een “onjuiste rechtsopvatting”. De ex-governor heeft zich volgens het OM schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven genoemd in het Wetboek van Strafrecht, waaronder valsheid in geschrifte. Zo zou Van Trikt aan directieleden en/of medewerkers van de moederbank, de opdracht hebben gegeven en/of op-zettelijk geïnstrueerd valselijk althans in strijd met de werkelijkheid, een document op te stellen over va-luta-interventies gepleegd tussen maart en juli 2019. Zij moesten andere totaal bedragen “noteren in ieder geval doen opnemen” in de statistieken of tabellen over de valuta-interventies. Bij-voorbeeld voor juli 2019 is 6.300.300 euro aangegeven in plaats van het werkelijke geïnverteerde bedrag van15.917.300 euro.

Bron: starnieuws.com

More
articles