UITBAGGEREN SURINAMERIVIER NIET TE MERKEN

Tot op heden zijn er geen meldingen gedaan door rederijen die een diepgang verbeteringen bij in- en uitgaande schepen hebben geconstateerd. De maritieme industrie moest uiterlijk 15 mei 2020 “channel soundings” data aan de rederijen kunnen doorgeven om de “vergoeding voor gebruik van de vaargeul” per 1 juni te kunnen rechtvaardigen. Keerpunt heeft ook gesproken met verschillende scheepvaartmaatschappijen en die zeggen, dat sinds de uitbaggeringswerkzaamheden zijn aangevangen er inmiddels twee grote schepen aan de grond zijn gelopen. “De manier waarop er uitgebaggerd wordt, lijkt wel een pre-historische manier zegt een deskundige. Zaken worden niet effectief aangepakt en zo heb je dan dat dit alles stroef verloopt. Als belanghebbende en deskundigen betrokken waren bij het geheel, dan zouden zaken sneller en efficiënter verlopen. Nu staat de regering te trappelen om een vergoeding van USD 6,25 per metric ton, maar als zij de stakeholders had gevraagd om advies en een bijdrage, dan zou zij begrijpen dat met dit soort maatregelen je de sector alleen maar verder overbelast”, zegt een scheepvaart ondernemer tegenover Keerpunt. Dit was ook te merken aan de brief van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) gericht aan de minister van Openbare Werken Transport en Communicatie (OWT&C) Vidjai Chotkan, d.d. 7 mei 2020. De VSB is niet eens met het tarief voor de “Vergoeding gebruik vaargeul gebonden schepen die varen in de Suriname rivier”. OWT&C heeft het bedrijfsleven per brief in kennis gesteld, dat ingaande 1 juni 2020 een vergoeding voor gebruik van USD 6,25 per metric ton of gedeelte daarvan in rekening gebracht zal worden, voor de geloste en ingenomen lading. Naar wij vernemen, is de VSB op haar beurt nooit betrokken geweest bij deze besluitvorming en kreeg deze mededeling opgelegd door OWT&C. Het bedrijfsleven en de maritieme stakeholders zeggen wel een voorstander te zijn van de baggerwerkzaamheden, omdat het zeer belangrijk is op business niveau voor de Surinaamse economie. Daarom heeft de VSB in overleg met haar maritiem gerelateerde leden een brief gestuurd naar OWT&C, waarin zij voorstellen hebben gedaan aan de hand van beschikbare data uit de verschillende sectoren. De VSB zegt, dat zij met het tarief van USD 6,25 per metric ton verwacht, dat breakbulk schepen voor de invoer van cement/granen en export olie in bulk worden geconfronteerd met een scheepskostenverhoging van meer dan 500%. Daarom heeft de VSB hierbij een voorstel gedaan met betrekking tot het vaststellen van een vergoeding voor gebruik stellen van de “vaargeul” om een onderscheid te maken tussen een tarief voor de import van reguliere vrachten/containers/olie en een 50% reductie op export/grondstoffen. Dit voorstel kan op basis van USD 6,25 voor import vrachten en importolie en USD 3,13 voor export en import grondstoffen. Met de cijfers uit het jaar 2019 o.b.v. geschatte geloste en ingenomen per ton ladingen kunnen de totale inkomsten over de komende 5 jaar USD 58,844,859.38 zijn. Hierdoor blijft er na aftrek van de kosten van het baggerproject (USD 56 miljoen) nog USD 2,844,859.38 over aan extra inkomsten voor de MAS. Het is Keerpunt opgevallen, dat belangerijke stakeholders keer op keer worden uitgesloten door de overheid. Telkens als er essentiele beslissingen moeten worden genomen, blijken belanghebbende groepen niet op de hoogte te zijn (in deze het bedrijfsleven) om vervolgens steeds zaken opgelegd te krijgen of medegedeeld i.p.v. dat er gevraagd wordt naar een bijdrage in de besluitvorming voor een goed verloop van zaken.

More
articles